6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Combinatie: Vloerverwarming + Warmtepompconvectoren – Meerdere kamers
Uitgebreide handleiding voor de installateur
40
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Kamer 1
C Kamer 2
a Externe kamerthermostaat
b Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪
Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de warmtepompconvectoren
worden als volgt aangesloten:
-
Warm water → Binnenunit
-
Koud water → Buitenunit
▪
Voor elke kamer met vloerverwarming: er zijn twee (ter plaatse te voorziene)
afsluiters voor de vloerverwarming:
-
Een afsluiter om te verhinderen dat warm water geleverd wordt wanneer de
kamer niet vraagt om verwarmd te worden
-
Een afsluiter om geen condensatie op de vloer te hebben tijdens het koelen
van de kamers met warmtepompconvectoren.
▪
Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de gewenste kamertemperatuur
wordt via de afstandsbediening van de warmtepompconvectoren ingesteld.
▪
Voor elke kamer met vloerverwarming: de gewenste kamertemperatuur wordt
via de externe (draadloze of bedrade) kamerthermostaat ingesteld.
▪
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface in de binnenunit.
Let
op:
de
bedrijfsmodus
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om
met de binnenunit overeen te stemmen.
INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseren we de optie met afsluiterkit
EKVKHPC op elke warmtepompconvector te plaatsen.
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
A
B
C
M1
M1
b
a
van
elke
externe
Waarde
0 (Vertrekwater): De unit werkt op
basis van de aanvoerwatertemperatuur.
0 (1 zone): Primair
EPGA11~16DAV3(7) + EABH/X16DF6V(7)+9W(7)
kamerthermostaat
en
Daikin Altherma 3 H W
4P556069-1B – 2021.09