4 Leiding- en luchtaansluitingen
Algemene
leidingaansluitingen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De F130 is uitsluitend ontworpen voor installatie rechtop.
Alle aansluitingen zijn uitgerust met een gladde pijp voor
knelkoppelingen.
Overloopwater uit de opvangbak van de ver-
damper wordt via de bijgeleverde kunststof
slang naar een afvoer geleid. Vorm de slang
in een waterafsluiter (zie afbeelding).
De overstortleiding moet over de hele lengte
omlaag lopen om waterzakken te voorkomen.
Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aange-
legd.
NIBE adviseert voor een economische werking alle lei-
dingen tussen de F130 en de boiler te isoleren en goed
af te dichten. De isolatie moet minimaal 12 mm dik zijn.
Voorzichtig!
Voordat de F130 wordt aangesloten, moeten
de leidingsystemen worden doorgespoeld om
te voorkomen dat componenten beschadigd
of verstopt raken door verontreinigingen.
SYMBOOLVERKLARING
Sym-
Betekenis
bool
Afsluiter
Circulatiepomp
Ventilator
Compressor
Warmtewisselaar
Huishoud-warmtapwater
12
Hoofdstuk 4 | Leiding- en luchtaansluitingen
NIBE F130