7.2
Strooibreedtebeperking instellen
De strooibreedtebeperking maakt dankzij de verschillende standen strooibreed-
ten mogelijk van ca. 0,5 m - 5 m. De strooibreedte is afhankelijk van het soort
strooimiddel en de kwaliteit ervan.
Controleer de ordentelijke toestand van de strooibreedtebeperking. Beschadig-
de of verbogen elementen van de strooibreedtebeperking beïnvloeden het
strooibeeld.
Instelling:
Afb. 7.2:
[1] Stergrepen voor instelling van de strooibreedtebeperkingsplaten
[2] Strooibreedtebeperkingsplaten
1. Kies een kant die ingesteld moet worden.
2. Maak de stergreep aan de zijkant los.
3. Maak de achterste stergreep los.
4. Schuif de strooibreedtebeperkingsplaat [2] naar de gewenste positie.
5. Maak de stergrepen vast.
De nieuwe strooibreedte is ingesteld.
6. Strooibeeld (visuele controle of maatstaf) controleren en eventueel de instel-
ling corrigeren.
Strooibreedtebeperking
Strooibreedtebeperkingsplaat naar boven: Strooibreedte wordt vergroot.
Strooibreedtebeperkingsplaat naar onder: Strooibreedte wordt verkleind.
Machine-instellingen
LET OP
1
2
7
31