Chauffeurs- / voertuigwisseling bij operationele status
Chauffeurs- / voertuigwisseling bij operationele status
4
Chauffeurskaart(en) wisselen
Geval 1:
De bemanning wisselt van plaats,
chauffeur-2 wordt chauffeur-1
1. Neem de chauffeurskaarten uit de
kaartgleuf en steek ze in de andere
kaartgleuf.
Chauffeur-2 (nu chauffeur-1) steekt
zijn chauffeurskaart in kaartgleuf-1 en
chauffeur-1 (nu chauffeur-2) steekt
zijn chauffeurskaart in kaartgleuf-2.
2. Gewenste activiteit instellen.
40
Geval 2:
Chauffeur-1 en/of chauffeur-2 verlaten
het voertuig
1. De betrokkene vraagt zijn chauffeurs-
kaart op, maakt eventueel een dag-
print en neemt de chauffeurskaart uit
de DTCO 1381.
2. De nieuwe voertuigbemanning steekt
de chauffeurskaart, afhankelijk van de
functie (chauffeur-1 of chauffeur-2), in
de kaartgleuf.
Geval 3 – gecombineerde registratie:
Rit met verschillende typen
tachografen
Bijvoorbeeld analoge tachografen of ...
Digitale tachografen met chauffeurs-
kaart conform EG-verordening nr.
3821/85 bijlage I B, bijv. de
DTCO 1381.
Bij een controle moet de chauffeur voor de
lopende week en voor de afgelopen 28
dagen het volgende kunnen overleggen:
de chauffeurskaart (1),
4. Functiemodus "Operationele status"
de relevante dagprinten uit de digitale
tachograaf (2), bijvoorbeeld bij
beschadiging of functiestoring van de
chauffeurskaart,
de beschreven analoge tachograaf-
schijven (3),
evenals eventuele met de hand
geschreven aantekeningen van de
activiteiten.
2
1
Neem de voor uw land geldende
wettelijke bepalingen in acht!
3
DTCO 1381