Afdrukmateriaal en lade
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen,
vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen
of andere synthetische materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van
slechte kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop
helemaal doorloopt tot in de hoek.
1
1
Aanvaardbaar
2
Onaanvaardbaar
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn
voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat (ongeveer 170 C). De
extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en
papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet
dichter dan 15 mm van de rand van de envelop.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop
samenkomen.
2
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u
uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen
voor laserprinters.
•
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
•
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het
apparaat hebt gehaald.
•
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan
zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het
afdrukken.
•
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten
maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan
vervagen.
2. De basisfuncties leren
kennen
39