Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies
mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies
niet worden ondersteund.
11
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst, PS- of
HPGL-bestand om af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page
Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u
nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de
printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt (zie
"Printerinstellingen wijzigen" op pagina 55).
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
12
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de
gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer
Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor
Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
•
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het
papierformaat instellen op A4, Letter of andere
papierformaten.
•
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare
opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
•
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet
worden. De standaardinstelling is Auto Selection.
4. Speciale functies
61