-
t r i o
i n s ta l l at i e h a n d l e i d i n g
Verwijder de bovenplaat van het toestel; deze is los geplaatst;
➠
Verwijder het afdekplaatje door het losdraaien van de 2 parkers (
➠
Plaats een gelakt pijpstuk op het toestel;
➠
Breng een gelakte klemband met siliconen afdichtring aan op de verbinding tussen toestel en pijpstuk;
➠
Zet het afdekplaatje weer vast met behulp van de 2 parkers;
➠
Plaats de bovenplaat voorzichtig op het toestel, zodat het gelakte pijpstuk niet wordt beschadigd;
➠
Sluit de resterende (gelakte) concentrische pijpstukken en zonodig de bochten aan;
➠
Breng op elke verbinding een (gelakte) klemband met siliconen afdichtring aan;
➠
Zet de klemband met een parker vast aan de pijp op plaatsen die na installatie onbereikbaar zijn;
➠
Zet het concentrisch systeem vast met voldoende bevestigingsbeugels zodat het gewicht niet op het toestel rust.
➠
Houd het volgende aan;
- Plaats de eerste bevestigingsbeugel maximaal 0,5 meter van het toestel.
- Plaats een bevestigingsbeugel maximaal 0,1 meter van elke bocht als de bochten meer dan 0,25 meter uit elkaar
zijn geplaatst. Zijn twee bochten dichter bij elkaar geplaatst dan 0.25 meter dan is 1 bevestigingsbeugel voldoende
tussen deze twee bochten.
- Plaats minimaal elke 1 meter een bevestigingsbeugel bij schuine en horizontale delen.
- Plaats minimaal elke 2 meter een bevestigingsbeugel bij verticale delen.
Zet een dakdoorvoer vast met spankabels als deze meer dan 1,5 meter boven de doorvoer uitsteekt.
➠
Bepaal de resterende lengte voor de dakdoorvoer;
➠
Maak de dakdoorvoer op maat.
➠
!Let op Zorg ervoor dat de juiste insteeklengte behouden blijft.
Sluit de dakdoorvoer aan op de concentrische pijpen.
➠
!Let op - Zorg ervoor dat de universele dakpan goed aansluit op de omliggende pannen;
- Zorg ervoor dat de plakplaat goed aansluit op het platte dak.
6.5.4 Aansluiting bestaand schoorsteenkanaal
U kunt het toestel op een bestaand kanaal aansluiten.
In de schoorsteen wordt een flexibele RVS pijp geplaatst voor de afvoer van de verbrandingsgassen. De ruimte er
omheen wordt als verbrandingsluchttoevoer gebruikt.
Bij aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal gelden de volgende eisen:
- alleen toegestaan met gebruik van de speciale DRU schoorsteen aansluitset. Het installatievoorschrift wordt mee-
geleverd;
- de afmeting moet minimaal 150 x 150 mm zijn;
- de verticale lengte bedraagt maximaal 12 meter;
- de horizontale lengte bedraagt maximaal 3 meter;
- het bestaande schoorsteenkanaal moet schoon zijn;
- het bestaande schoorsteenkanaal moet dicht zijn.
Voor het afstellen van het toestel gelden dezelfde voorwaarden/instructies als voor het concentrische systeem zoals
hierboven is beschreven.
6.6 Aansluiten gas
Ga voor het aansluiten van het gas als volgt te werk; zie hiervoor ook paragraaf 6.3, Gasaansluiting:
Blaas zonodig de gasleiding door;
➠
Sluit de gasleiding met gaskraan aan op het gasregelblok.
➠
!Let op - Het gasregelblok bevindt zich achter de deur in de ruimte onderin het toestel;
- Verdraai de gaskraan niet bij het aansluiten van de gasleiding.
Ontlucht de gasleiding.
➠
6.7 Afstellen toestel
Het toestel dient zo afgesteld te worden dat het goed functioneert in combinatie met het afvoersysteem.
Daartoe wordt eventueel een restrictieschuif en/of een luchtinlaatgeleider geplaatst; zie voor de voorwaarden pa-
ragraaf 6.5.2.1, voor toepassing met geveldoorvoer en paragraaf 6.5.3.1, Tabel 2, voor toepassing met dakdoorvoer.
6.7.1 Restrictieschuif (R)
!Let op De restrictieschuif dient op de juiste manier geplaatst te worden. Volg daarom exact de aanwijzingen.
De restrictieschuif (R) is los meegeleverd.
Ga bij het plaatsen als volgt te werk:
Verwijder de voorruit zoals aangegeven in paragraaf 6.9.1;
➠
Plaats de restrictieschuif (
➠
);
zie Bijlage 4, Afb. 4
);
zie Bijlage 4, Afb. 3
9