Achter elkaar wassen en dro-
gen
Het is aan te bevelen om alleen dan
direct achter elkaar te wassen en te
drogen, als al het gewassen textiel
ook in de automaat mag worden ge-
droogd en het de maximale beladings-
capaciteit voor het drogen niet over-
schrijdt.
Lees eerst de hoofdstukken: "Was-
sen" en "Drogen".
1. Wasgoed voorbereiden
Maak de zakken leeg.
Sorteer het wasgoed op kleur en
weefsel.
Controleer de symbolen in het onder-
houdsetiket.
2. De was- en droogcombinatie
vullen
Open de deur.
Controleer of er zich dieren of voor-
werpen in de trommel bevinden,
voordat je het wasgoed erin stopt.
Leg het wasgoed uitgevouwen en
losjes in de trommel.
Doseerzakjes of bollen mogen niet
worden meegedroogd, want ze kun-
nen smelten en de automaat en het
wasgoed beschadigen.
Droog geen doseerzakjes of -bollen
mee.
Sluit de deur.
WASSEN EN DROGEN
3. Programma kiezen
Draai de programmakeuzeschakelaar
op het gewenste programma.
Het bedieningspaneel wordt verlicht.
Raak de sensortoets Wassen en Dro-
gen aan, totdat beide sensortoetsen
fel verlicht zijn.
4. Programma-instellingen kie-
zen
Kies het gewenste centrifugetoeren-
tal, de gewenste temperatuur en de
gewenste droogtegraad.
De sensortoetsen van de gekozen in-
stellingen branden fel.
Het minimale centrifugetoerental is be-
perkt tot 900 omw/min.
Bij enkele programma's kan het toe-
rental niet gewijzigd worden.
Kies eventueel (een) extra optie(s).
Voor het thermocentrifugeren wordt
het aangegeven centrifugetoerental
van het wassen overgenomen.
Kies desgewenst een starttijd.
47