LET OP
D e Inogen One® G2 batterij doet dienst als secundaire voeding, mocht de externe
wisselstroom- of gelijkstroomvoeding onverwacht wegvallen. Als de Inogen
One® G2 met een externe wisselstroom- of gelijkstroomvoeding wordt gebruikt,
moet een juist geproportioneerde Inogen One® G2 batterij in het apparaat
aanwezig zijn. Deze procedure verzekert een onafgebroken werking en zal alle
alarmen en alerten in werking stellen in geval de externe voeding wegvalt.
OPM.
D e Inogen One® G2 Batterij moet vóór het eerste gebruik, als de batterij volledig
leeg is, volledig opgeladen worden, gedurende een ononderbroken periode, met
behulp van de Inogen One® G2 wisselstroomvoeding. Laat de Inogen One® G2
pas uitsluitend op de batterij werken zodra de eerste lading voltooid is.
4. Sluit de universele Voeding aan.
Sluit de wisselstroomstekker aan op de Universele Voeding. Sluit de
Wisselstroomstekker op de voedingsbron en de Stekker van de Voedingsuitgang
op de Inogen One® G2 aan. Het groene lampje op de Universele Voeding zal
branden en er zal een pieptoon te horen zijn van de concentrator.
LET OP
C ontroleer of de Universele Voeding zich op een goed geventileerde plaats
bevindt, omdat luchtcirculatie vereist is om de warmte af te voeren. De
Universele Voeding kan warm worden tijdens het gebruik. Controleer dat de
Universele Voeding afgekoeld is alvorens deze te hanteren.
OPM.
H et wordt afgeraden om een adapter voor de wisselstroomstekker met
de Universele Voeding te gebruiken. Gebruik door Inogen gespecificeerde
Wisselstroomingangssnoeren voor internationaal gebruik.
LET OP
De Universele Voeding is niet waterdicht.
LET OP
D e Universele Voeding niet uit elkaar halen. Dit kan tot storing van de
componenten en/of een gevaar voor de veiligheid leiden.
LET OP
P laats niets in de Universele Voedingspoort behalve het bijgeleverd wandsnoer.
Vermijd het gebruik van verlengsnoeren met de Inogen One® G2. Als gebruik
van een verlengsnoer noodzakelijk blijkt, gebruik dan een verlengsnoer met het
Merkteken van Underwriters Laboratory (UL) en een minimale dikte van
18 gauge. Sluit geen andere apparaten op hetzelfde verlengsnoer aan.
12
OPM.
O nder bepaalde omstandigheden (zie Technische Specificaties) wordt de
Universele Voeding mogelijk uitgeschakeld. Het groene lampje zal dan
knipperen of niet langer branden. In dit geval koppelt u de Voeding los
gedurende minstens 10 seconden. Daarna sluit u de voeding weer aan.
OPM.
A ls de Universele Voeding van het wisselstroomstopcontact wordt
losgekoppeld, moet deze ook van de concentrator worden losgekoppeld
om onnodige ontlading van de batterij te voorkomen.
5. Sluit de slang van de neuscanule op de mondstukfitting aan.
De mondstukfitting bevindt zich naast het handvat van de Inogen One®
G2. Het gebruik van een canule met enkelvoudig lumen met een lengte
tot 7,5 m wordt aanbevolen om voor de juiste ademhalingsdetectie en
zuurstoftoevoer te zorgen. Bijkomende titrering kan nodig zijn om een juiste
zuurstofaanvoer te verzekeren bij het gebruik van een specifieke canule.
LET OP
O m zuurstofflow te verzekeren, moet u controleren of de neuscanule goed op
de mondstukfitting is aangesloten en de slang niet geknikt of gekneld is.
LET OP
V ervang de neuscanule regelmatig. Raadpleeg uw leverancier of arts om
te bepalen hoe vaak de canule vervangen moet worden.
6. Zet de Inogen One® G2 aan door op de AAN/uIT-knop te drukken.
U hoort een korte pieptoon nadat het Inogen logo is verschenen. "Wachten
a.u.b." verschijnt terwijl de concentrator opstart. Het display geeft de
gekozen flowinstelling en de staat van de voeding weer. Na een korte
opstartvolgorde begint een opwarmperiode van maximaal 2 minuten.
Tijdens deze periode wordt het zuurstofgehalte opgebouwd tot de
gespecificeerde waarde, zonder deze alsnog te bereiken. Extra opwarmtijd kan nodig zijn als
de Inogen One® G2 bij uiterst lage temperaturen was opgeslagen.
Bedieningsinstructies Hoofdstuk 3
13