Het meegeleverd filter wordt niet gebruikt wanneer het inlaat-
kanaal gemonteerd wordt.
Flens
(Niet meegeleverd)
Bevestigingsbout (7)
(accessoire)
Aluminium tape
(Niet meegeleverd)
Luchtinlaatzijde
Luchtuitlaatzijde
• Monteer een kanaal met dezelfde doorsnede als de luchtuit-
laatflens.
• Omwikkel de flens aan uitlaatzijde en de kanaalaansluiting
met aluminiumtape of vergelijkbaar product om te
voorkomen dat lucht kan ontsnappen.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Vergeet niet om het kanaal te isoleren om condensvorming
te voorkomen. (Materiaal: glaswol of polyethyleenschuim,
25 mm dik)
• Gebruik niet-elektrisch geleidend isolatiemateriaal tussen
het kanaal en de wand wanneer metalen kanalen worden
toegepast en houten wanden waarin metaalprofielen aan-
wezig zijn doorkruist moeten worden.
• Vergeet niet aan de klant uit te leggen hoe de vervangingsar-
tikelen (luchtfilter, grille (zowel de luchtuitlaat als de luchtinlaat-
grille) enzovoort.) gereinigd, c.q. vervangen moeten worden.
9.
ELEKTRISCHE BEDRADING
9-1 ALGEMENE INFORMATIE
• Schakel, voor aanvang van werkzaamheden, altijd eerst de
voedingsspanning uit.
• Alle ter plaatse verkregen onderdelen en materialen dienen
aan de landelijk geldende voorschriften te voldoen.
• Gebruik alleen koperdraad.
• Zie bij het monteren van de bekabeling ook het label
"Bedradingsschema" op het deksel van de besturingskast.
• Meer informatie over het aansluiten van de afstandsbedien-
ing vindt u in de "INSTALLATIEHANDLEIDING VOOR DE
AFSTANDSBEDIENING".
• Alle bedrading dient door een erkend elektricien te worden
aangelegd.
• Dit systeem bestaat uit meerdere binnenunits. Markeer de
verschillende apparaten als unit A, unit B enz. en controleer
dat de printplaatbedrading naar de buitenunit en de BS-unit
correct is aangesloten. Wanneer de bedrading en/of de
leidingen tussen de buitenunit en een binnenunit niet goed
is/zijn aangesloten, bestaat de mogelijkheid dat het systeem
niet goed werkt.
• In het elektrische systeem moet een onderbreker worden
geïnstalleerd waarmee het gehele systeem in één keer
spanningsloos kan worden geschakeld.
• Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit voor
informatie over de draaddikte van de stroomkabel naar de
buitenunit, de capaciteit van de circuitonderbreker en -schake-
laar en instructies voor het aanleggen van de bedrading.
• Vergeet niet om de airconditioner te aarden.
• De aardingskabel mag niet in contact komen met gasleidin-
gen, waterleidingen, bliksemafleiders of de aarde van het
telefoonsysteem.
• Gasleidingen: door lekkage van gas kunnen explosies
en brand ontstaan.
• Waterleidingen: geen aarding op PVC-leidingen.
Nederlands
Isolatiemateriaal
(Niet meegeleverd)
Flens
Hoofdunit
Aluminium tape
(Niet meegeleverd)
Luchtuitlaatzijde
• Aardingleidingen van telefoon- of lichtleidingen: De aard-
ingspotentiaal kan gevaarlijk hoog worden wanneer de
bliksem inslaat.
• Gebruik, om kortsluiting van de voedingskabel te
voorkomen, geïsoleerde aansluitingen.
• Schakel de voedingsspanning niet in (onderbreker of
aardlekschakelaar) tot alle werkzaamheden uitgevoerd zijn.
9-2 SPECIFICATIES VAN NIET MEEGELEVERDE
ZEKERINGEN EN BEKABELING
Voor de voeding
Voedingskabel (inclusief aardingkabel)
Model
Aantal
units
15 · 20 · 25 · 32 type
40 · 50 type
1
63 type
Model
15 · 20 · 25 · 32 type
Bemantelde vinylleiding
40 · 50 type
of kabel (2 kernen)
(OPMERKING 2)
63 type
OPMERKINGEN
1. Alleen in geval van beschermde leidingen. Gebruik
H07RN-F in geval van geen bescherming.
2. isolatiedikte: 1 mm of meer.
3. Installeer, wanneer de bekabeling gemakkelijk aangeraakt
kan worden, een aardlekschakelaar om elektrische schok-
ken te voorkomen.
4. Zorg ervoor dat de aardlekschakelaar ook beveiligd tegen
overstromen en kortsluiting.
Installeer, wanneer de aardlekschakelaar alleen gebruikt
wordt voor aardingsfouten, ook een onderbreker.
• De maximale lengte van de besturingskabels en de bekabel-
ing voor de afstandsbediening is als volgt.
Lengte van de besturingskabel en de bekabeling voor de
afstandsbediening
Buitenunit – Binnenunit
Binnenunit – Afstandsbediening
9-3 ELEKTRISCHE EIGENSCHAPPEN
Units
Model
Hz
Volt
15 · 20 · 25 · 32
40
220-
50
240
50
63
15 · 20 · 25 · 32
40
60
220
50
63
MCA: Minimale voedingsstroom (A)
MFA: Maximale zekeringstroom (A)
KW: Nominaal uitgangsvermogen ventilatormotor (kW)
FLA: Maximale belastingstroom (A)
Niet meege-
leverde
Draad
Draaddikte
zekeringen
De bedrad-
ing dient aan
H05VV-U3G
de landelijk
16A
(OPMERK-
geldende
ING 1)
voorschriften
te voldoen.
Verbindingsbekabeling
Bedrading afstands bediening
Draad
Draaddikte (mm
0,75 - 1,25
Maximum 1000m
(Totale kabellengte: 2000m)
Maximum 500m
Voeding
Ventilatormotor
Spannings-
MCA MFA
KW
bereik
0,4
0,036
Min. 198
0,5
0,038
16
Maxi-
0,5
0,038
mum 264
0,6
0,060
0,4
0,036
Min. 198
0,5
0,038
16
Maxi-
0,5
0,038
mum 242
0,6
0,060
2
)
FLA
0,3
0,4
0,4
0,5
0,3
0,4
0,4
0,5
9