Mogelijke oorzaken
Gasklep defect.
12.2.2
Symptoom: de brander ontsteekt met veel
lawaai
Mogelijke oorzaken
Gasaanvoerdruk te hoog.
Onjuiste ontstekingsspeling.
Gas/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
Zwakke vonk.
a
Vonkspeling (±4,5 mm)
12.2.3
Symptoom: de brander trilt
Mogelijke oorzaken
Gasaanvoerdruk te laag.
Recirculatie van
verbrandingsgassen.
Gas/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
4P3530671 – 2013.07
Wat te doen
▪ Vervang de gasklep.
▪ Stel de gasklep opnieuw af,
zie
"De
koolstofdioxide
instelling
controleren"
op
pagina 22.
Wat te doen
De algemene drukschakelaar
van het huis kan defect zijn.
Neem contact op met de
gasleverancier.
▪ Vervang de ontstekingspin.
▪ Controleer de speling van de
ontstekingselektrode.
Controleer de instelling. Zie "De
koolstofdioxideinstelling
controleren" op pagina 22.
Controleer de speling van de
ontsteking.
Vervang de
ontstekingselektrode.
Vervang de ontstekingseenheid
op de gasklep.
a
Wat te doen
De algemene drukschakelaar
van het huis kan defect zijn.
Neem contact op met de
gasleverancier.
Controleer het schoorsteengas
en de luchtaanvoer.
Controleer de aanpassing. Zie
"De koolstofdioxideinstelling
controleren" op pagina 22.
12 Storingen opsporen en verhelpen
12.2.4
Symptoom: geen ruimtenverwarming
Mogelijke oorzaken
Warmtepompfout
Communicatieprobleem met de
warmtepomp.
Onjuiste
warmtepompinstellingen.
Het servicedisplay geeft " " weer,
de gasketel is uitgeschakeld.
Geen stroom (24V)
De brander brandt NIET bij
ruimtenverwarming: sensor S1 of
S2 defect.
Brander ontsteekt NIET.
12.2.5
Symptoom: het vermogen is verminderd
Mogelijke oorzaken
Bij hoog toerental is het
vermogen verminderd met meer
dan 5%.
12.2.6
Symptoom: ruimteverwarming bereikt de
temperatuur NIET
Mogelijke oorzaken
Instelling weersafhankelijk
instelpunt is onjuist.
Temperatuur is te laag.
Geen circulatie in de installatie.
Het ketelvermogen is NIET
correct ingesteld voor de
installatie.
Geen warmteoverdracht als
gevolg van kalkaanslag of
verontreiniging in de
warmtewisselaar.
12.2.7
Symptoom: geen warm tapwater
Mogelijke oorzaken
Geen stroom bij de
flowschakelaar (5 V DC).
De brander brandt NIET bij warm
tapwater: S3 defect.
De brander ontsteekt NIET.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Wat te doen
Controleer de
gebruikersinterface.
Zorg dat de communicatiekabel
correct is geïnstalleerd.
Controleer de instellingen in de
handleiding van de warmtepomp.
Schakel de gasketel in met .
▪ Controleer de bedrading.
▪ Controleer de connector X4.
▪ Vervang de defecte pomp.
Vervang sensor S1 of S2. Zie
"Storingscodes van de
gasketel" op pagina 30.
Zie "12.2.1 Symptoom: de
brander ontsteekt NIET" op
pagina 28.
Wat te doen
▪ Controleer het apparaat en het
schoorsteensysteem
op
verontreiniging.
▪ Reinig het apparaat en het
schoorsteensysteem.
Wat te doen
Controleer de instelling op de
gebruikersinterface en pas indien
nodig aan.
Verhoog de
ruimtenverwarmingstemperatuur.
Controleer of er circulatie is.
Minstens 2 of 3 radiatoren
MOETEN open staan.
Pas het vermogen aan. Zie
"Instelling maximaal vermogen
voor verwarming van ruimten" op
pagina 22.
Ontkalk of spoel de
warmtewisselaar aan de
ruimtenverwarmingszijde.
Wat te doen
Controleer de bedrading
overeenkomstig het schema.
Vervang S3.
Zie "12.2.1 Symptoom: de
brander ontsteekt NIET" op
pagina 28.
29