8 Configuratie
Instelling maximaal vermogen voor verwarming
van ruimten
De maximale vermogensinstelling voor verwarmen van ruimten ( ) is
af fabriek ingesteld op 70%. Als er meer of minder vermogen nodig
is, kunt u het ventilatortoerental wijzigen. De onderstaande tabel
toont
de
relatie
tussen
apparaatvermogen. Het wordt sterk aanbevolen om deze instelling
NIET te wijzigen.
Gewenst vermogen (kW)
26,2
25,3
22,0
19,0
15,9
12,7
9,6
7,0
Merk op dat voor de gasketel het vermogen tijdens het branden
langzaam wordt verhoogd en wordt verlaagd zodra de
aanvoertemperatuur is bereikt.
Vorstbeveiligingsfunctie
De ketel is uitgerust met een interne vorstbeveiligingsfunctie die
automatisch werkt wanneer nodig, zelfs als de ketel is
uitgeschakeld. Als de temperatuur van de warmtewisselaar te laag
zakt, wordt de brander ingeschakeld tot de temperatuur opnieuw
hoog genoeg is. Wanneer vorstbeveiliging actief is, wordt
weergegeven op het servicedisplay.
Veranderen naar een ander type gas
Als een ander type gas is aangesloten op het apparaat dan dat
waarvoor het apparaat is ingesteld door de fabrikant, MOET de
gasmeting worden vervangen. Er zijn omzettingssets verkrijgbaar
voor andere types gas. Zie "5.2.1 Lijst met opties voor gasketel" op
pagina 9.
1 Schakel de ketel uit en isoleer de ketel van de stroom.
2 Sluit de gastap af.
3 Verwijder het voorpaneel van het apparaat.
4 Schroef de koppeling (a) boven de gasklep los en draai de
gasmengleiding naar achteren (b).
5 Vervang de Oring (c) en de gasbeperking (d) door de ringen
van de omzettingsset.
6 Monteer opnieuw in omgekeerde volgorde.
7 Open de gastap.
8 Controleer de gasaansluitingen voor de gasklep op
gasdichtheid.
9 Schakel de voeding in.
10 Controleer de gasaansluitingen na de gasklep op gasdichtheid
(tijdens werking).
11 Controleer nu de instelling van het CO
instelling ( in display) en lage instelling ( in display).
12 Plaats een sticker die het nieuwe gastype aangeeft op de
onderzijde van de gasketel, naast het naamplaatje.
13 Plaats een sticker die het nieuwe gastype aangeeft naast de
gasklep, over de aanwezige sticker.
14 Zet het voorpaneel terug op zijn plaats.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
22
het
ventilatortoerental
en
Instelling op servicedisplay (%
van max. toerental)
83
80
70
60
50
40
30
25
percentage bij hoge
2
het
b
a
a
Koppeling
b
Gasmengleiding
c
Oring
d
Gasmeterring
VOORZICHTIG
Werken aan gasgeleidende onderdelen mogen ALLEEN
worden uitgevoerd door een gekwalificeerd, competent
persoon. Leef ALTIJD de lokale en nationale voorschriften
na.
Over de koolstofdioxideinstelling
De CO
instelling is ingesteld in de fabriek en heeft in principe geen
2
aanpassingen nodig. De instelling kan worden gecontroleerd door
het CO
percentage in de verbrandingsgassen te meten. In geval
2
van een mogelijke storing van de aanpassing, moet de vervanging
van de gasklep of de omzetting naar een ander gastype worden
gecontroleerd en indien nodig ingesteld volgens de onderstaande
instructies.
Controleer altijd het CO
De koolstofdioxideinstelling controleren
1 Schakel de warmtepompmodule uit met behulp van de
gebruikersinterface.
2 Schakel de gasketel uit met de knop. verschijnt op het
servicedisplay.
3 Verwijder het voorpaneel van de gasketel.
4 Verwijder het monsterpunt (a) en voer een geschikte
schoorsteengasanalysesonde in.
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
c
d
percentage wanneer het deksel open staat.
2
EHYKOMB33AA
4P3530671 – 2013.07