Gebruik
120
De omgevingstemperatuur moet tijdens het laden
tussen 0 °C en 40 °C liggen.
De accu kan bij het laden op de fiets blijven zitten of
worden verwijderd.
Een onderbreking van het laden leidt niet tot schade
aan de accu.
Bij een fiets voorzien van twee accu's, wordt het laden
van beide accu's gestart via de bagagedrageraccu.
Verwijder het rubberen klepje op de accu.
Sluit de netstekker van de oplader aan op een
normale geaarde contactdoos.
Aansluitwaarden
Steek de laadkabel in de laadaansluiting van de
accu.
Het laden start automatisch.
Tijdens het laden geeft de bedrijfs- en laadtoe-
standweergave de laadtoestand aan. Bij ingescha-
keld aandrijfsysteem wordt het laden op het display
weergegeven.
Ontkoppel de accu van de oplader en laat deze
afkoelen. Sluit de accu pas weer op de oplader aan,
wanneer deze de toegestane laadtemperatuur heeft
bereikt.
Het laden is voltooid wanneer de LED's van de
bedrijfs- en laadtoestandweergave uitgaan.
Ontkoppel na het opladen de accu van de oplader
en de oplader van het lichtnet.
230 V, 50 Hz
Wanneer de accu zich buiten
het toegestane bereik voor
de laadtemperatuur bevindt,
knipperen drie LED's van de
laadtoestandweergave.
034-03210_1.0_25.09.2018