4
Inbedrijfstelling en werking
4.2.4
Verwarmingswater toevoegen en
ontluchten
Vraag aan uw vakman waar de vul- en aftapkraan van
uw verwarmingsinstallatie voor het bijvullen van uw
verwarmingsinstallatie zich bevindt. De vul- en
aftapkraan wordt uitsluitend gebruikt voor het vullen en
bijvullen van de verwarmingsinstallatie.
Opgelet: schade aan de installatie
Als de verwarmingsinstallatie in warme
toestand gevuld wordt, kan dat leiden tot
spanningsscheuren. De verwarmingsketel
gaat lekken.
Vul de verwarmingsinstallatie enkel in
koude toestand (de vertrektemperatuur
moet max. 40 °C).
Vul de verwarmingsinstallatie tijdens het
bedrijf niet aan de vul- en aftapkraan van
de verwarmingsketel, maar uitsluitend
aan de vulkraan van het
leidingensysteem (retour) van de
verwarmingsinstallatie.
Sluit de slang aan op de waterkraan. Plaats de met
water gevulde slang op de flexibel van de vul- en
aftapkraan, beveilig de verbinding met klemmen en
open de vul- en aftapkraan.
Vul de verwarmingsinstallatie langzaam. Houd
daarbij de indicatiemeters (manometer/hydrometer)
in het oog.
Sluit de waterkraan en de vul- en aftapkraan als de
gewenste bedrijfsdruk (bijv. 1,5 bar) of de vulstand is
bereikt.
Ontlucht de verwarmingsinstallatie via de
ontluchtingsventielen aan de radiatoren.
Als de bedrijfsdruk daalt door het ontluchten, moet u
nog water bijvullen.
Haal de slang van de vul- en aftapkraan.
Vul in het bedrijfsboek in hoeveel water u heeft
bijgevuld en hoe de kwaliteit ervan is.
Opgelet: schade aan de installatie
Door het veelvuldig bijvullen kan de
verwarmingsinstallatie, al naargelang de
waterkwaliteit beschadigd worden door
corrosie en ketelsteenvorming.
Neem contact op met de vakman
wanneer u de installatie vaak moet
bijvullen.
Indien nodig moet het water behandeld
worden (zie bedrijfsboek).
8
Bedieningsvoorschrift Klassieke ketel met ventilatorbrander Logano GE615 • Uitgave 02/2006
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!