• Maak de verbindingen altijd met een steeksleutel en een
momentsleutel, zoals is weergegeven in de afbeelding, wanneer
de leidingen worden bevestigd op/losgekoppeld van het apparaat.
(Zie Afb. 12)
• Zie "Tabel 1" voor de afmetingen van de flensmoeren.
• Breng, voordat u de flensverbinding bevestigt, wat ether- of esterolie
aan op de getrompte leiding, draai deze drie of vier keer rond en draai
vervolgens de verbinding aan. (Zie Afb. 13)
• Zorg ervoor dat alle met schroeven bevestigde kunststof
onderdelen (bijv. leidingdrukplaten) niet met olie in aanraking
komen.
Als deze met olie in aanraking komen, vermindert de stevigheid
van de met schroeven bevestigde kunststof onderdelen.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Wanneer de flensmoer te hard wordt aangedraaid, kan deze
breken, waardoor lekkage ontstaat en koelmiddel kan weglekken.
OPMERKING
• Gebruik de flensmoer die bij de binnenunit werd meegeleverd.
Tabel 1
Leidingdiameter
Ø6,4 (1/4")
Ø9,5 mm (3/8")
Ø12,7 (1/2")
Ø15,9 (5/8")
• Zie Tabel 1 voor het bepalen van het juiste aantrekkoppel.
Controleer altijd of er geen lekken zijn als het werk klaar is.
VOORZORGSMAATREGELEN
LET OP DE VOLGENDE PUNTEN BIJ HET MAKEN VAN SOLDEERVERBINDINGEN
"Gebruik geen vloeimiddel bij het maken van een soldeerverbinding tussen koperen koelmiddelleidingen.
Gebruik daarvoor in de plaats fosfor-kopersoldeer (BCuP-2: JIS Z 3264/B-Cu93P-710/795: ISO 3677)
waarvoor geen vloeimiddel nodig is."
(Vloeimiddel is erg schadelijk voor koelmiddelleidingystemen. Wanneer bijvoorbeeld een vloeimiddel op basis
van chloride wordt gebruikt zullen de leidingen corroderen en wanneer het vloeimiddel fluor bevat zal de
koelmiddelolie worden aangetast.)
• Blaas alvorens plaatselijk aangelegde koelmiddelleidingen te solderen, stikstofgas door de leidingen
om de lucht uit te leidingen te verdrijven.
Solderen zonder het uitvoeren van stikstofinblazing in de leidingen veroorzaakt grote hoeveelheden
oxidatiefilm aan de binnenzijde van de leidingen dat tot het defect raken van het systeem kan leiden.
• Bij het solderen van de koelmiddelleidingen pas beginnen met solderen na het uitvoeren van
stikstofsubstitutie of na het blazen van stikstofgas in de koelmiddelleidingen. Sluit hierna de binnenunit
aan met een trompverbinding of flensverbinding.
Nederlands
Draaimoment
(N·m)
14,2 – 17,2
32,7 – 39,9
49,5 – 60,3
61,8 – 75,4
Momentsleutel
Moersleutel
Leidingkoppeling
Voor verbrede uiteinden
bedoelde moer
Breng ester- of etherolie alleen
aan de binnenzijde aan
Afb. 13
Trompmaat A (mm)
8,7 - 9,1
12,8 - 13,2
16,2 - 16,6
19,3 - 19,7
Afb. 12
Tromp
R0,4-0,8
12