d) Als de gemeten afstand anders is dan in bovenstaande tabel:
draai de beugel om en gebruik de centreerringen om de maat
uit de tabel tussen beugel en aansluitingen te krijgen.
e) Het komt voor dat 50-literboilers zo dichtbij het plafond
geplaatst worden dat maat G (zie Maatschets op pagina 9)
kleiner is dan 200 mm.
In dat geval:
1.
Verplaats de ophangnokken naar de bovenste gaten in de
boiler, waar nu de M8-bouten zitten. Omdat de
aansluitingen nu lager komen te hangen moet u het
leidingwerk inkorten.
2. Meet de steekmaat J tussen muur en aansluitingen.
K
J
3. Als maat J=85 mm, hoeft u niets te doen; de standaard
nokken (die al gemonteerd zijn), zijn lang genoeg.
4. Als maat J=100 mm, vervang dan de ophangnokken door de
meegeleverde lange nokken.
f)
Ga verder met Hang de boiler op op pagina 12.
3.3. Hang de boiler op
a) Draai de stelschroef in de achterzijde van de boiler.
12
b) Haak de boiler aan de ophangbeugel.
c) Hang de boiler waterpas met behulp van de stelschroef.
3.4. Inlaatcombinatie
ä
Let op!
Als de waterdruk in de waterleiding meer dan 500 kPa (5 bar) is,
moet u een reduceerventiel tussen de koudwaterleiding en de
inlaatcombinatie installeren.
a) Plaats de inlaatcombinatie in de koudwaterleiding.
b) Sluit de uitlaat van de inlaatcombinatie aan op de boiler.
c) Plaats de trechter op de expansie-uitloop van de
inlaatcombinatie.
Let bij het monteren op de volgende punten:
-
De expansie-uitloop van de inlaatcombinatie moet naar
beneden gericht zijn.
-
De expansie-uitloop van de inlaatcombinatie moet vrij in de
atmosfeer blijven. Alleen de trechter mag worden
aangesloten op de expansie-uitloop. Sluit geen slang of buis
aan op de expansie-uitloop.
-
De afstand tussen de inlaatcombinatie en de boiler mag
maximaal 2 meter zijn.
ä
Let op!
Let op de stromingsrichting van het water door de
inlaatcombinatie. De richting is aangegeven met een pijl op de
inlaatcombinatie.