12 Opsporen en verhelpen van storingen
12.2.4
Symptoom: Geen ruimteverwarming door
de gasboiler
Mogelijke oorzaken
Warmtepompfout
Communicatieprobleem met de
warmtepomp.
Onjuiste
warmtepompinstellingen.
Het servicedisplay geeft " " weer,
de gasboiler is uitgeschakeld.
Geen stroom (24 V)
De brander brandt NIET bij
ruimtenverwarming: sensor S1 of
S2 defect.
Brander ontsteekt NIET.
12.2.5
Symptoom: het vermogen is verminderd
Mogelijke oorzaken
Bij hoog toerental is het
vermogen verminderd met meer
dan 5%.
12.2.6
Symptoom: ruimteverwarming bereikt de
temperatuur NIET
Mogelijke oorzaken
Instelling weersafhankelijk
instelpunt is onjuist.
Temperatuur is te laag.
Geen circulatie in de installatie.
Het ketelvermogen is NIET
correct ingesteld voor de
installatie.
Geen warmteoverdracht als
gevolg van kalkaanslag of
verontreiniging in de
warmtewisselaar.
12.2.7
Symptoom: geen warm tapwater
Mogelijke oorzaken
De brander brandt NIET bij warm
tapwater: S3 defect.
De brander ontsteekt NIET.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
32
Wat te doen
Controleer de
gebruikersinterface.
Zorg dat de communicatiekabel
correct is geïnstalleerd.
Controleer de instellingen in de
handleiding van de warmtepomp.
Schakel de gasboiler in met .
▪ Controleer de bedrading.
▪ Controleer de connector X4.
Vervang sensor S1 of S2. Zie
"Storingscodes van de
gasboiler" op pagina 32.
Zie "12.2.1 Symptoom: de
brander ontsteekt NIET" op
pagina 31.
Wat te doen
▪ Controleer het apparaat en het
schoorsteensysteem
op
verontreiniging.
▪ Reinig het apparaat en het
schoorsteensysteem.
Wat te doen
Controleer de instelling op de
gebruikersinterface en pas indien
nodig aan.
Verhoog de
ruimtenverwarmingstemperatuur.
Controleer of er circulatie is.
Minstens 2 of 3 radiatoren
MOETEN open staan.
Pas het vermogen aan. Zie
"Instelling maximaal vermogen
voor verwarming van ruimten" op
pagina 24.
Ontkalk of spoel de
warmtewisselaar aan de
ruimtenverwarmingszijde.
Wat te doen
Vervang S3.
Zie "12.2.1 Symptoom: de
brander ontsteekt NIET" op
pagina 31.
12.2.8
Symptoom: warm water bereikt de
temperatuur NIET
Mogelijke oorzaken
Er is te veel warm
tapwaterstroom.
Temperatuurinstelling voor
watercircuit is te laag.
Geen warmteoverdracht als
gevolg van kalkaanslag of
verontreiniging in de
warmtewisselaar warm
tapwaterzijde.
Temperatuur koud water <10°C. De waterinlaattemperatuur is te
De temperatuur van het warm
tapwater schommelt tussen heet
en koud.
12.3
Problemen op basis van
storingscodes oplossen
Wanneer een probleem voorkomt, verschijnt een storingscode op de
gebruikersinterface. Het is belangrijk het probleem te begrijpen en
de nodige acties te ondernemen vooraleer de storingscode te
resetten. Dit zou best door een erkende installateur of door de
dealer in uw regio moeten uitgevoerd worden.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle storingscodes en de
inhoud van de storingscode zoals deze op de gebruikersinterface
verschijnt.
Voor een meer gedetailleerde richtlijn om elke storing op te lossen,
zie de onderhouds en reparatiehandleiding.
12.3.1
Storingscodes: Overzicht
Storingscodes van de gasketel
De controller op de gasboiler detecteert storingen en geeft deze
weer op het display aan de hand van storingscodes.
Als de LED knippert heeft de controller een probleem gedetecteerd.
Zodra het probleem is opgelost, kan de controller opnieuw worden
opgestart door de knop in te drukken.
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
Wat te doen
Pas de inlaatinstallatie aan.
Verhoog het instelpunt van het
warm tapwater op de startpagina
van het warm tapwater op de
gebruikersinterface.
Ontkalk of spoel de wisselaar
warm tapwaterzijde.
laag.
▪ Het debiet is te laag. Voor een
goed
comfort
wordt
een
waterdebiet van minimum 5 l/
min geadviseerd.
▪ Verhoog het instelpunt van het
warm
tapwater
op
de
startpagina van het warm
tapwater
op
de
gebruikersinterface.
EHYKOMB33AA
4P3530671B – 2014.02