Wachtstand (leeg servicedisplay)
De LED bij de knop brandt en mogelijk ook een van de LED's voor
de comfortfunctie warm tapwater. De gasboiler wacht voor een
verzoek om ruimteverwarming en/of warm tapwater.
Pomp omzeild door verwarming van ruimten
Na elke verwarming van ruimten blijft de pomp draaien. Deze functie
wordt geregeld door de binnenunit.
Ketel wordt uitgeschakeld wanneer de gewenste temperatuur
is bereikt
De controller van de ketel kan het verzoek voor ruimteverwarming
tijdelijk stoppen. De brander stopt. Het uitschakelen gebeurt omdat
de gewenste temperatuur is bereikt. Wanneer de temperatuur te
snel zakt en de anticyclustijd is voorbijgegaan, wordt het
uitschakelen geannuleerd.
Zelftest
De sensoren controleren de ketelcontroller. Tijdens de controle voert
de ketelcontroller GEEN andere taken uit.
Ventilatie
Wanneer het apparaat is gestart, gaat de ventilator naar
startsnelheid. Wanneer de startsnelheid is bereikt, gaat de brander
branden. De code zal ook zichtbaar zijn wanneer naventilatie actief
is nadat de brander is gestopt.
Ontsteking
Wanneer de ventilator zijn startsnelheid heeft bereikt, wordt de
brander ontstoken door middel van elektrische vonken. Tijdens
ontsteking zal de code zichtbaar zijn op het servicedisplay. Als de
brander NIET ontsteekt, gebeurt een nieuwe ontstekingspoging
plaats na 15 seconden. Als de brander na 4 ontstekingspogingen
nog steeds NIET brandt, gaat de ketel naar de storingsstand.
Warm tapwater
De aanvoer van warm tapwater heeft voorrang op ruimteverwarming
uitgevoerd door de gasboiler. Als de flowsensor een verzoek voor
warm tapwater van meer dan 2 l/min detecteert, wordt
ruimteverwarming door de gasboiler onderbroken. Nadat de
ventilator de snelheidscode heeft bereikt en de ontsteking is
gebeurd, gaat de ketelcontroller naar de warm tapwaterstand.
Tijdens gebruik van warm tapwater wordt de ventilatorsnelheid en
dus het apparaatvermogen geregeld door de gasboilercontroller
zodat de warm tapwatertemperatuur de gewenste instelling voor
warm tapwatertemperatuur bereikt.
De temperatuur van het afgeleverd warm tapwater moet op de
gebruikersinterface van de hybridmodule worden ingesteld. Zie de
uitgebreide handleiding voor de gebruiker voor meer informatie.
Comfortfunctie warm tapwater/Vorstbeveiliging/
Warmhoudfunctie
verschijnt op het display wanneer of de comfortfunctie warm
tapwater, of de vorstbeveiliging of de warmhoudfunctie is
ingeschakeld.
ruimteverwarming
Wanneer een verzoek voor ruimteverwarming wordt ontvangen van
de binnenmodule, wordt de ventilator gestart, gevolgd door de
ontsteking en de modus voor ruimteverwarming. Tijdens de
ruimteverwarming wordt de ventilatorsnelheid en dus het
apparaatvermogen geregeld door de gasboilercontroller zodat de
watertemperatuur
voor
ruimteverwarming
aanvoertemperatuur voor ruimteverwarming bereikt. Tijdens de
ruimteverwarming wordt de gewenste aanvoertemperatuur voor
ruimteverwarming weergegeven op het bedieningspaneel.
De aanvoertemperatuur voor de ruimteverwarming moet worden
ingesteld op de gebruikersinterface van de hybridmodule. Zie de
uitgebreide handleiding voor de gebruiker voor meer informatie.
EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
4P3530671B – 2014.02
10
10.1
1 Sluit een geschikte meter aan op de gasklep. Statische druk
MOET 20 mbar zijn.
2 Selecteer testprogramma " ". Zie
proefdraaien" op pagina
of – 1 mbar) zijn. Als de werkdruk <19 mbar is, wordt de
gasboileroutput
verbrandingsuitlezing NIET verkregen. Pas de lucht en/of
gasverhouding NIET aan. Om voldoende werkdruk te behalen,
MOET de gastoevoer correct zijn.
INFORMATIE
Zorg dat de werkinlaatdruk NIET interfereert met andere
geïnstalleerde gasapparaten.
10.2
De gasboiler heeft een proefdraaifunctie. Activatie van deze functie
leidt tot het activeren van een vast ventilatortoerental, zonder dat de
controlefuncties in werking worden gesteld. De veiligheidsfuncties
blijven actief. Het proefdraaien kan worden gestopt door gelijktijdig
en in te drukken of eindigt automatisch na 10 minuten. Om te
kunnen proefdraaien, schakelt u het systeem uit met behulp van de
gebruikersinterface.
Zorg ervoor dat op de gebruikersinterface de homeschermen
weergeeft en dat de verzoeken voor ruimteverwarming en warm
tapwater uitgeschakeld zijn.
de
gewenste
10 Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
Een ontluchting van de
gasaanvoer uitvoeren
"10.2 De gasboiler laten
27. Statische druk MOET 20 mbar (+
verminderd
en
De gasketel laten proefdraaien
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
wordt
de
correcte
27