12
Opsporen en verhelpen van
storingen
12.1
Algemene richtlijnen
Vooraleer met de procedure voor het oplossen van problemen te
beginnen, moet de unit grondig visueel gecontroleerd worden,
waarbij gekeken wordt naar zichtbare defecten, zoals losse
aansluitingen of kapotte bedrading.
WAARSCHUWING
▪ Controleer steeds of de spanning op de unit is
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te
controleren.
Schakel
stroomonderbreker uit.
▪ Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
unit uitschakelen en controleren waarom het
veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te
resetten. Overbrug NOOIT een veiligheidstoestel of
wijzig zijn waarde niet in een waarde verschillend van
de standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het
probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met
uw dealer.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN
en UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
12.2
Problemen op basis van
symptomen oplossen
12.2.1
Symptoom: de brander ontsteekt NIET
Mogelijke oorzaken
De gastap is gesloten.
Lucht in de gastap.
Gasaanvoerdruk te laag.
Geen ontsteking.
Geen vonk. Ontstekingseenheid
op gasklep defect.
Gas/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
Ventilator defect.
Ventilator vuil.
EHYKOMB33AA
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
4P3530671B – 2014.02
de
respectievelijk
Wat te doen
Open de gastap.
Verwijder lucht uit de gaspijp.
Neem contact op met de
gasleverancier.
Vervang de
ontstekingselektrode.
▪ Controleer de bekabeling.
▪ Controleer de bougiedop.
▪ Vervang
de
ontstekingseenheid.
Controleer de aanpassing. Zie
"De koolstofdioxideinstelling
controleren" op pagina 25.
▪ Controleer de bedrading.
▪ Controleer
de
zekering.
Vervang indien nodig de
ventilator.
Reinig de ventilator.
12 Opsporen en verhelpen van storingen
Mogelijke oorzaken
Gasklep defect.
12.2.2
Symptoom: de brander ontsteekt met veel
lawaai
Mogelijke oorzaken
Gasaanvoerdruk te hoog.
Onjuiste ontstekingsspeling.
Gas/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
Zwakke vonk.
a
Vonkspeling (±4,5 mm)
12.2.3
Symptoom: de brander trilt
Mogelijke oorzaken
Gasaanvoerdruk te laag.
Recirculatie van
verbrandingsgassen.
Gas/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Wat te doen
▪ Vervang de gasklep.
▪ Stel de gasklep opnieuw af,
zie
"De
koolstofdioxide
instelling
controleren"
op
pagina 25.
Wat te doen
De algemene drukschakelaar
van het huis kan defect zijn.
Neem contact op met de
gasleverancier.
▪ Vervang de ontstekingspin.
▪ Controleer de speling van de
ontstekingselektrode.
Controleer de instelling. Zie "De
koolstofdioxideinstelling
controleren" op pagina 25.
Controleer de speling van de
ontsteking.
Vervang de
ontstekingselektrode.
Vervang de ontstekingseenheid
op de gasklep.
a
Wat te doen
De algemene drukschakelaar
van het huis kan defect zijn.
Neem contact op met de
gasleverancier.
Controleer het schoorsteengas
en de luchtaanvoer.
Controleer de aanpassing. Zie
"De koolstofdioxideinstelling
controleren" op pagina 25.
31