Gegevensweergave van het Modbus-protocol
■
Digitaal
Alle digitale gegevens zijn gecodeerd door een enkele bit:
■ "0" voor UIT
■ "1" voor AAN.
Alle digitale variabelen zijn toegewezen aan bits van opvolgende
registers, waarbij telkens:
■ de lagere-adresvariabele is toegewezen aan de minder
belangrijke bit
■ de
hogere-adresvariabele
belangrijkste bit.
■
Analoge en integere gegevens
Een analoge en integere waarde wordt vertegenwoordigd door
een 16-bit WORD-register in binaire notatie. Voor elk register
geldt dat de eerste byte de bits met hogere rang bevat en de
tweede byte de bits met lagere rang.
■ De analoge variabelen worden weergegeven in tienden:
de waarde 10,0 wordt bijv. verzonden als 0064h=100d
en de waarde –10,0 wordt bijv. verzonden als FF9Ch=–100d
■ De integere variabelen worden verzonden met behulp van de
effectieve waarde:
de waarde 100 wordt bijv. verzonden als 0064h=100d
De adreskaart werkt op registers waarbij één register moet
worden beschouwd als 16-bit.
Als het BMS of bewakingssysteem probeert om een waarde van een
parameter te schrijven die buiten het bereik ligt, dan wordt het
schrijven genegeerd.
Geïmplementeerde storingscode
Code
Interpretatie Modbus
1
Ongeoorloofde functie
Definiëren van de BMS-instelling
Activeren van het Modbus-protocol
Het Modbus-protocol wordt geactiveerd door de h23-parameter
op 1 in te stellen.
Dit
is
een
gebruikersparameter.
raadplegen en wijzigen" op pagina
Bepalen van het seriële adres van de unit
Stel parameter h10 in om het unieke seriële adres van elke unit te
definiëren dat nodig is voor de communicatie met het bewakings-
systeem.
Dit
is
een
gebruikersparameter.
raadplegen en wijzigen" op pagina
EUWY(*)5~24KBZW1
Compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen
4PW61655-1 – 07.2010
is
toegewezen
aan
Toestand
Bericht wordt niet ondersteund of het
benodigde aantal variabelen is groter
dan de toegestane grenswaarde
(lengte ≤20).
Zie
"Gebruikersparameters
17.
Zie
"Gebruikersparameters
17.
Variabelendatabase
Het BMS of het bewakingssysteem en de koelerunit communiceren
met elkaar via een vaste set van variabelen. Deze worden ook
adresnummers genoemd. Hieronder staat de benodigde informatie
over de digitale, integere en analoge variabelen die het BMS of het
bewakingssysteem kan lezen uit of kan schrijven naar de adreskaart
van de koeler.
Raadpleeg
"Overzicht van de directe en de gebruikersparameters"
op
pagina 16
voor
gebruikersparameters.
Overzicht van alle variabelen die geen directe of
de
gebruikersparameters zijn
Beschrijving
Circuitalarm
Algemeen alarm
Alarm NTC-sonde
Input van
debietschakelaaralarm
Input van veranderlijke
digitale S7S-input
Input van hoge druk of
lozingsbeveiliging of
overstroombeveiliging
Input van lage-
drukschakelaaralarm
Input van veranderlijke
digitale S9S-input
Output van
compressor 1
Output van
compressor 2
Output van pomp
Output van
omkeerklep
Output van alarm
Aan of uit
Koelen of verwarmen
(*) D=digital.
de
adressen
van
alle
Modbus-
adres
1=A1, HP1, of LP1
alarmcodes actief
Lezen
0=geen alarmcode
actief
1=FL alarmcode
0=geen alarmcode
Lezen
actief
1=E1, E2, of E3
alarmcodes
Lezen
0=geen alarmcode
actief
1=gesloten
Lezen
0=open
1=gesloten
Lezen
0=open
1=gesloten
Lezen
0=open
1=gesloten
Lezen
0=open
1=gesloten
Lezen
0=open
1=aan
Lezen
0=uit
1=aan
Lezen
0=uit
1=aan
Lezen
0=uit
1=aan
Lezen
0=uit
1=aan
Lezen
0=uit
1=aan
Lezen/
0=uit
schrijven
1=koelen
Lezen/
0=verwarmen
schrijven
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
directe
en
Parameter
(*)
type
41
D
45
D
46
D
53
D
54
D
55
D
56
D
57
D
59
D
60
D
61
D
62
D
63
D
64
D
65
D
20