Handleiding NX-6,NX-8,NX-8plus
INGEBOUWDE SIRENEDRIVER
De centrale heeft een ingebouwde sirenedriver van 112 dB voor het rechtstreeks aansluiten van
een hoorn of luidspreker. Indien gewenst, kan deze uitgang via programmering geconverteerd
worden in een 12V/1A uitgang voor het aansluiten van een 12 Volt sirene.(adres 37,segm. 2)
INTERN LOGBOEK
Er kunnen maximaal 185 gebeurtenissen opgeslagen worden in het interne logboek, samen met
datum- en tijdindicatie. Deze gebeurtenissen kunnen opgevraagd worden via het LCD-bedien-
deel of via downloading. Alle rapporteerbare gebeurtenissen worden in het logboek opgeslagen.
KIEZERVERTRAGING
Indien geprogrammeerd, zal de centrale het aantal seconden dat geprogrammeerd wordt op
adres 40 wachten vooraleer een alarm te rapporteren. Gedurende deze "kiezervertragingstijd"
zal de "Annuleren" LED knipperen. Het alarmrapport kan geannuleerd worden door een code in
te toetsen gevolgd door de [Annuleren] toets. Wanneer het alarmrapport niet geannuleerd wordt
binnen de toegelaten tijd, zal de LED doven als het rapport verstuurd werd. (adres 40,110-141)
NETFOUT/ACCUFOUT RAPPORTERING/WAARSCHUWING
De centrale kan geprogrammeerd worden om een netfout en/of accufout condities te
rapporteren naar de meldkamer. Tevens kan ook de bediendeelzoemer onmiddellijk, na detectie
van een netfout of accufout, actief worden. De rapportering van een netfout kan ook vertraagd
worden. (zie adressen 37 segm.3, 39 segm.1 en 40 segm.2)
NETFOUT/ACCUFOUT ZOEMERWAARSCHUWING
Indien geprogrammeerd, zal de centrale de bediendeelzoemer(s) activeren als er een netfout of
accufout gedetecteerd wordt bij het in - uitschakelen van het alarmsysteem. (zie adres 23,
segment 2 optie 4)
ONMIDDELLIJK ZONEHERSTEL
De centrale kan geprogrammeerd worden om een zoneherstel onmiddellijk te rapporteren
(wanneer het herstel zich voordoet) of om een zoneherstel pas door te sturen nadat de sirenetijd
verstreken is of wanneer het systeem uitgeschakeld wordt. (zie adres 37, segment 2).
ONTBREKEN DRAADLOZE SENSOR /BATTERIJFOUT
De centrale zal een rapport naar de meldkamer sturen als een draadloze sensor een batterijfout
gedetecteerd heeft of wanneer een draadloze sensor niet gerapporteerd heeft naar de draadloze
ontvanger. Het optreden van één van beide toestanden wordt weergegeven d.m.v. een "service"
indicatie. (zie adres 37, segment 4)
OPTIES DIE CODE-INGAVE VEREISEN
De centrale kan geprogammeerd worden zodat een code-ingave vereist is voor het blokkeren
van zones en/of het starten van een download-sessie met de functie [
(zie adressen 23, segment 2 en adres 41)
OVERSTROOMDETECTIE OP 12 VOLT VOEDINGSSPANNING
De CENTRALE zal een "SERVICE" indicatie weergeven op de bediendelen telkens als er teveel
stroom gevraagd wordt van een module die door het systeem gevoed wordt (12 Vdc). Deze
overstroomconditie kan eveneens naar de meldkamer gerapporteerd worden.(adres
37,segm.3)
PANIEKFUNCTIES VIA BEDIENDEEL
De centrale heeft 3 paniekfuncties die via het bediendeel geactiveerd kunnen worden en een
rapport zullen doorsturen naar de meldkamer. Paniekfunctie 1 is voor het handmatig activeren
van een brandalarm, paniekfunctie 2 is voor het handmatig activeren van een medisch alarm
terwijl paniekfunctie 3 een handmatig paniekalarm (bijv. overval) genereert. Paniekfunctie 1
(brand) genereert een 1-tonige sirene, paniekfunctie 2 (medisch) genereert een 2-tonige sirene
terwijl paniekfunctie 3 (hold-up) zowel een stil als luid alarm kan genereren.(adres 23, segm.1)
PARTITIES
De centrale kan opgedeeld worden in maximaal 8 partities (NX-8) of 2 (NX-6) met aparte
rapporteringscodes, gebruikerscodes en gebruikseigenschappen. (zie adressen 26 - 36)
NP0096.1
1-6-2001
]-[9]-[8] of [
]-[9]-[9].
69