Handleiding NX-6,NX-8,NX-8plus
BEDIENDEELZOEMER CONTROLE
De centrale kan geprogrammeerd worden om de bediendeelzoemer(s) te activeren voor
bepaalde gebeurtenissen. (zie adres 39)
BEGIN/EINDE PROGRAMMERING EN EINDE DOWNLOADING
Er kan een rapport naar de meldkamer verstuurd worden wanneer de locale programmering (via
bediendeel) gestart en beëindigd wordt. Er kan eveneens een rapport verstuurd worden als een
downloadsessie beëindigd wordt. (zie adres 37, segment 4)
BLOKKERING LOCALE PROGRAMMERING
Deze eigenschap verhindert dat alle of slechts specifieke adressen via het bediendeel
geprogrammeerd kunnen worden. (zie adres 21, pagina 42)
BLOKKERING TOGGLE
Deze eigenschap laat toe dat de gebruiker interne zones kan blokkeren en deblokkeren
("toggle") terwijl het systeem ingeschakeld is. Dit "blokkeren/deblokkeren" gebeurt met de
[Blokkeer] toets. (zie adres 23, segment 2)
BRANDALARMVERIFICATIE
Het systeem zal, indien geprogrammeerd, een brandalarm verifiëren door meer dan één
activering van een branddetector (van dezelfde of van verschillende detector) te eisen binnen
een programmeerbare tijd alvorens een reëel brandalarm te genereren. De brandalarm-
verificatietijd is programmeerbaar tussen 120 en 255 seconden. (zie adres 40, segment 9)
COMBINATIE- OF DUBBELPULSZONE
Een combinatie- of dubbelpulszone zal slechts een alarm genereren als twee combinatiezones
verstoord worden binnen een bepaalde tijd. Deze tijd wordt de verificatietijd voor combinatie- of
dubbelpulszones genoemd en is programmeerbaar tussen 0 en 255 minuten op adres 40,
segment 6. Een dubbelpulszone zal een alarm genereren als deze twee maal geactiveerd werd
binnen het geprogrammeerde tijdsinterval. De centrale kan geprogrammeerd worden om de
bediendeelzoemer en/of sirene te activeren na de eerste activering van een combinatie- of
dubbelpulszone. De eerste activering van een combinatie- of dubbelpulszone wordt eveneens
weggeschreven in het logboek. (zie adressen 37, 39, 40 en 110-141)
COMMUNICATIEFOUT
De centrale zal een "service" indicatie activeren op het bediendeel wanneer de centrale
tevergeefs geprobeerd heeft een rapport over te sturen naar de meldkamer (na het uitvoeren
van het geprogrammeerd aantal kiespogingen). Indien geprogrammeerd, zal een
"communicatiefout" code doorgestuurd worden bij de eerstvolgende succesvolle rapportering
naar de meldkamer. Een communicatiefout wordt eveneens weggeschreven in het logboek. (zie
adres 37, segment 4)
COMMUNICATIE-PROTOCOLLEN
De centrale kan rapporteren in verschillende protocollen. Het is aanbevolen om, indien mogelijk,
het SIA of Contact ID protocol te gebruiken, daar de rapporteringscodes voor deze protocollen
automatisch door de centrale gegenereerd worden. Indien men gebruik wenst te maken van een
4+2 protocol of een "pager" protocol, dan dient iedere rapporteringscode geprogrammeerd te
worden. (zie adressen 56-83 en 110-141)
DEEL IN RAPPORT DOORMELDING
Het SIA rapport deel in (CF) zal verstuurd worden als het blokkeer rapport op adres 23 segment
3 optie 2 niet geprogrammeerd is en er ingeschakeld wordt met een geblokkeerde zone. Dit zal
tevens ook in het logboek geplaatst worden.
DEURBEL
Deze eigenschap kan in- en uitgeschakeld worden met de [Deurbel] toets. Wanneer het
systeem uitgeschakeld is, zal een activering van de voor "deurbel" geselecteerde zones een
DING-DONG toon of een continue toon via de bediendeelzoemer genereren (afhankelijk van de
programmering van het bediendeel. De "deurbel" eigenschap kan ingesteld worden per zone en
dit door de betreffende zonetypes te programmeren of door de geprogrammeerde zonetype aan
te passen . (zie adressen 111-141)
NP0096.1
1-6-2001
67