z
De ISO-snelheid wijzigen
Kiezen voor een lagere ISO-snelheid levert wel scherpere beelden op,
z
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op een
onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De keuze voor een hogere ISO-snelheid zal de sluitertijd verhogen, wat
z
onscherpe en bewogen onderwerpen kan verminderen en ervoor zorgt
dat onderwerpen op grotere afstand voldoende worden belicht door de
flitser. Foto's kunnen er echter wel korrelig uitzien.
z
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
(Automatische helderheidsoptimalisatie)
Deze functie kan de beeldruis in bepaalde opnameomstandigheden
z
verhogen.
Als het effect van de automatische helderheidsoptimalisatie te sterk is
z
zodat het beeld te helder wordt, stelt u deze optie in op [
De beelden kunnen nog altijd helder zijn of het effect van de
z
belichtingscompensatie kan zwak zijn bij een andere instelling dan
[
] als u een donkerdere instelling voor belichtingscorrectie of
flitsbelichtingscompensatie gebruikt. Stel deze functie in op [
opnamen te maken met de door u opgegeven helderheid.
Als deze instelling wordt ingesteld op [
z
opnamen beschikbaar zijn.
z
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)
Elk correctieniveau dat u instelt, wordt behouden, zelfs als u de optie
z
voor witbalans wijzigt.
In het scherm met uitgebreide instellingen voor correctie staat B voor
z
blauw, A voor geel, M voor magenta en G voor groen.
Eén niveau van de blauw/geel-correctie staat gelijk aan
z
ongeveer 5 mireds van een kleurtemperatuurconversiefilter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de dichtheid van een
kleurtemperatuurconversiefilter weergeeft.)
], kunnen er minder continue
249
] of [
].
] om