Inhoudsopgave
Advertenties
Wanneer zich problemen voordoen, controleren of:
- de klemtransducer goed is aangezet
- de signaalleiding kortsluiting met massa maakt
- de transducer op een bochtstuk is gemonteerd
- de massaleiding van de klemtransducer met de massa van het voertuig
is verbonden
- de inspuitleiding te lang is
- er vuil op de inspuitleiding aanwezig is
- de gebruikte transducer wel de goede doorsnede heeft.
7.2.4
Menu-onderdeel 5 "TD-signaal"
Bij sommige auto's is een TD-interface aanwezig. Hierop kan galvanisch - en
daardoor bijzonder storingsongevoelig - het TD-signaal worden afgenomen. Verder
moet nog het aantal impulsen per omwenteling worden ingevoerd.
7.2.5
Menu-onderdeel 6 "BDP-transducer"
Er kunnen zowel BDP-transducers met een permanente magneet of met een spoel
(bekrachtigd) worden toegepast. De keuze is beschikbaar in het menu. Verder
moet nog het aantal impulsen per omwenteling worden ingevoerd.
7.2.6
Menu-onderdeel 7 "opto-elektronische transducer"
De opto-elektronische transducer wordt gebruikt voor toerentalmeting bij sterke
signaalstoringen of bij een moeilijk toegankelijke inspuitleiding. In principe kan aan
iedere meetas, die vast met de krukas is verbonden een toerentalmeting worden
uitgevoerd. De opto-elektrische transducer kan het toerental contactloos afnemen
van mechanisch roterende onderdelen zoals:
- krukas
- nokkenas
- ventilatoras
- generatoraandrijving enz.
Om een verwerkbaar signaal te kunnen krijgen moet gewoonlijk een markering op
de meetas worden aangebracht. Dit kan een speciaal kleefmerkteken of onder
bepaalde omstandigheden zelfs een witte krijtstreep zijn.
Overbrengingsverhouding
Tussen
krukas
en de as waaraan wordt gemeten is doorgaans de
overbrengingsverhouding niet 1:1.Om een correct meetresultaat te verkrijgen moet
ook de overbrengingsverhouding worden ingevoerd.
GRUNDIG
electronics
27
AD 2000 - AS 2000
Advertenties
Inhoudsopgave
