Montage
Maximale nozzlelengte H
øD
In geval van langere nozzles: houd rekening met verminderde meetprestaties.
Let op het volgende:
• Het uiteinde van de nozzle moet glad zijn en vrij van onregelmatigheden.
• De rand van de nozzle moet zijn afgerond.
• Stoorecho-onderdrukking moet zijn uitgevoerd.
• Neem contact op met de support van de fabrikant voor toepassingen met hogere
nozzles dan in de tabel staan aangegeven.
10.3.3
Antenne, PTFE bekleed, vlak gemonteerd 50 mm (2 in)
De bekleding van de antenne dient ook als procesafdichting. Een extra afdichting is voor
de installatie niet nodig.
Montage beklede flenzen
Let op het volgende bij beklede flenzen:
• Gebruik hetzelfde aantal flensbouten als dat er flensgaten aanwezig zijn.
• Zet de bouten vast met het gespecificeerde aandraaimoment (zie tabel).
• Draai de bouten na 24 uur of na de eerste temperatuurcyclus na.
• Controleer afhankelijk van de procesdruk en procestemperatuur de bouten met
regelmatige tussenpozen en trek deze na indien nodig.
Normaal gesproken dient de PTFE-flensbekleding ook als afdichting tussen de nozzle en
de flens van het instrument.
Flensmaat
EN
DN50 PN10/16
DN50 PN25/40
ASME
NPS 2" Cl.150
NPS 2" Cl.300
12
als functie van de nozzlediameter D
max
Aantal bouten
4
4
4
8
Micropilot FMR62B PROFIBUS PA
D
50 ... 80 mm (2 ... 3,2 in)
80 ... 100 mm (3,2 ... 4 in)
100 ... 150 mm (4 ... 6 in)
≥150 mm (6 in)
h
max
750 mm (30 in)
1 150 mm (46 in)
1 450 mm (58 in)
2 200 mm (88 in)
Aandraaimoment
45 ... 65 Nm
45 ... 65 Nm
35 ... 55 Nm
20 ... 30 Nm
Endress+Hauser