10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
De instellingen van de functieknop van de camera, enz. veranderen met uw
∫
smartphone
Stel de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat dat de prioriteit heeft en
tijdens de remote opname gebruikt moet worden.
Selecteer het menu van de camera.
>
[Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [Prioriteit van apparaat op
MENU
afstand]
Stelt u tijdens de remote opname in staat handelingen met zowel de camera
als de smartphone te verrichten.
• De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen niet
[Camera]
veranderd worden met de smartphone
Stelt u tijdens de remote opname in staat handelingen met alleen de
smartphone te verrichten.
• De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen veranderd
worden met de smartphone
[Smartphone]
• Om de remote opname te beëindigen, drukt u op de camera op ongeacht
welke knop om naar het scherm terug te keren en selecteert u [Exit].
• De instelling van deze functie kan niet veranderd worden als de verbinding actief is.
Een foto nemen terwijl u springt
∫
Als u uw smartphone vasthoudt en springt, kan de sluiter
van de camera automatisch losgelaten worden als de
smartphone het hoogste punt van de sprong detecteert.
Bedien de smartphone.
] > [
] > Selecteer de gevoeligheid.
[
• Raadpleeg voor details het help-gedeelte in het "Image
App"-menu.
(P55)
276