3
Veeg de spuitopeningen en contactpunten schoon:
a
Verwijder de inktcartridges. Zie "Gebruikte cartridges verwijderen" op pagina 42 voor
meer informatie.
b
Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
c
Houd de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen de spuitopeningen en veeg de
spuitopeningen schoon in de aangegeven richting.
Spuitopeningen
d
Houd een ander schoon gedeelte van de doek voorzichtig ongeveer drie seconden tegen
de contactpunten en veeg de contactpunten schoon in de aangegeven richting.
Contactpunten
e
Herhaal stap c en d met een ander schoon gedeelte van de doek.
f
Laat de spuitopeningen en contactpunten helemaal opdrogen.
g
Plaats de inktcartridges terug.
h
Druk het document opnieuw af.
i
Als de afdrukkwaliteit niet verbeterd is, herhaalt u de procedure bij stap 3 nog maximaal
twee keer.
j
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de inktcartridges
vervangen. Zie "Supplies bestellen" op pagina 48 voor meer informatie.
Afdrukkwaliteit verbeteren
47