Inhoudsopgave
Advertenties
5. Programmeerprocedure
5.2.3
Processtap: Aspirate (Opzuigen)
Diagrammen met opzuigposities
Positie bodem
44
CX PX ASP
-
+
EXIT OK
Crossw.Asp
YES
-
+
EXIT OK
POS: BOTTOM
-
+
EXIT OK
TIME: 4 s
-
+
EXIT OK
H-SPEED10mm/s
-
+
EXIT OK
ASP.RATE 2
-
+
EXIT OK
CX PY ASP
-
+
EXIT OK
HET RESTVOLUME VAN <= 2 µL/WELL KAN NIET WORDEN
GEGARANDEERD ALS NIET ALLE WELLS IN EEN STRIP MET
VLOEISTOF ZIJN GEVULD. OM KRUISBESMETTING TE
VOORKOMEN, MOET DE KOPSNELHEID WORDEN VERLAAGD.
Ga voor meer informatie ook naar 4.5, Wasposities.
Positie aangepast
Afbeelding 5.1 Diagrammen met opzuigposities
Doc. nr.
HYDROFLEX PLUS
Selecteer en bevestig de opzuigstap (ASP)
CX = Nummer van cyclus
PX = Nummer van programmastap
Selecteer YES met – of + om kruiselings opzuigen uit
te voeren of selecteer NO om normaal opzuigen uit te
voeren.
Druk op – of + om de opzuigpositie te selecteren
(BOTTOM; OVERFLOW of CUSTOM).
Selecteer de gewenste opzuigduur (1-20 seconden).
Selecteer de gewenste opzuigsnelheid (1-20 mm/sec).
Selecteer de gewenste opzuigsterkte (1-3),
waarbij 1 de zwakste is en 3 de krachtigste.
Nadat de processtap is gedefinieerd, verschijnt de
begindisplay.
CX = Nummer van cyclus
PY = Nummer van programmastap, oplopend met 1
Druk op OK om nog een opzuigstap te definiëren
of druk op – of + om de volgende programmastap,
Program End of een nieuwe cyclus te selecteren.
WAARSCHUWING
versienr.
30225413
1.3
Positie overstroom
2023-08
Advertenties
Inhoudsopgave
