•
De heupgordel moet dwars over de voorzijde van het
lichaam lopen ter hoogte van de plek waar de heup en
het bekken bij elkaar komen. De gordel moet daarbij
goed aansluiten op het lichaam. De bovengordel moet
de gebruiker volledig ondersteunen, zoals aangegeven in
figuur 16a
•
De diagonale gordel moet over de schouder en de borst
lopen
•
De gordels moeten voldoende strak zitten waarbij ze niet
oncomfortabel mogen zijn voor de gebruiker.
•
De gordel mag niet gedraaid zitten.
•
De gordel mag niet tegen rolstoelonderdelen (zoals
armleggers of wielen) aanliggen, waardoor de gordel niet
meer volledig het lichaam van de gebruiker ondersteunt (figuur 16b).
•
De sluiting van de gordel moet zo gepositioneerd worden
dat deze niet ontgrendeld kan worden door onderdelen
van de rolstoel tijdens een ongeluk.
•
De goedgekeurde 3-puntsveiligheidsgordel is bedoeld om
letsel aan hoofd en borst te voorkomen.
•
Bovengenoemde aandachtspunten aangaande de gordels
zijn gebaseerd op de ISO7176-19 crashtest die de Kiddo
Adapt heeft ondergaan.
•
Om te voorkomen dat andere inzittenden letsel oplopen,
moet een werkblad (indien aanwezig) verwijderd worden.
Dit werkblad dient elders in het voertuig veilig
opgeborgen te worden met een energie-absorberend
materiaal tussen het werkblad en de gebruiker.
•
Indien mogelijk, moeten de accessoires worden
vastgezet of worden verwijderd.
•
Na
ieder
ongeval
vertegenwoordiger de rolstoel te beoordelen of deze weer gebruikt kan worden.
•
Wijzigingen en/of vervangingen aan de vastzetpunten of structurele delen en framedelen
dienen niet te worden uitgevoerd, zonder vooraf de fabrikant te raadplegen.
dient
de
fabrikant-
27
Figuur 16a: positionering gordels
Figuur 16b: Incorrecte positionering