6.7.2
Aansluiting op drukzijde
De pijpleidingweerstand achter de poedermenger moet zo laag mogelijk worden ge-
houden. Om deze reden moet de diameter van de drukleiding zo groot mogelijk en de lei-
dinglengte zo klein mogelijk worden gehouden. De poedermenger kan in de standaarduit-
voering voor optimale poederintrekprestaties maximaal 0,5 – 0,6 bar tegendruk overwinnen.
Aggregaten voor hogere drukken zijn op aanvraag leverbaar.
De exploitant moet zonodig achter de aansluiting van de poedermenger op drukzijde
►
een extra pomp monteren als in de kringloop nog andere componenten worden door-
stroomd, die een noemenswaardig drukverlies veroorzaken, bijvoorbeeld warmtewisse-
laars en filters.
6.8
Aansluiting spanningsvoorziening
Principieel dienen bij de aansluiting van de poedermenger de VDE-voorschriften resp. lokaal
geldende richtlijnen in acht te worden genomen.
– Standaard elektrische aansluiting: 3 x 400 V, 50 Hz, 32 A bzw. 63 A. Andere spanningen
mogelijk, zie ordergebonden documenten.
– CEE-stekker volgens DIN 49 462 of DIN 49 463, in overeenstemming met VDE en de alge-
meen erkende technische regels. Voorzekering 32 A ... 160 A, afhankelijk van de installa-
tie van de klant. Andere aansluitingen mogelijk, zie „Ordergebonden documenten".
– Ist ein Schaltschrank im Lieferumfang enthalten, zijn de pompmotoren zo gepoold dat
de pompen bij een rechtslopend draaiveld in de juiste richting draaien.
6.9
Draairichting van de pompen controleren
Beschadiging van de pompen
Beschadiging van de dichtingen.
De pompen aan de poedermenger mogen niet droog worden gebruikt.
►
1. Smoorklep V2 sluiten.
2. Aftapklep V3 sluiten.
3. Doseerklep V1 openen.
4. De trechter met water vullen tot de pijpleidingen gevuld zijn.
– De glijdrichtingdichtingen zijn dan zoals vereist met water bevochtigd.
5. Transportpomp even (enkele seconden) inschakelen en weer uitschakelen: correcte
draairichting controleren.
Zie gebruikershandleiding van de pomp.
6. Shearpump even inschakelen en weer uitschakelen: correcte draairichting controleren.
Zie gebruikershandleiding van de pomp.
7. Als de motoren in de foute richting draaien, draairichting door ompolen veranderen.
6.10 Reiniging
Alleen reinigingsmiddelen gebruiken die voldoen aan de hygiënerichtlijnen voor het desbe-
treffende basismedium en toevoermedium.
Pompen en pijpleidingsysteem voor het eerste gebruik volledig reinigen.
25