/ / POEDERMENGER PM/PM-V/PM-D / / /
24
►
Aanzuigleidingen zo kort mogelijk uitvoeren.
►
Zuigleidingen horizontaal of continu dalend richting pompeenheid leggen. Luchtkus-
sens en te lage secties in de leidingen vermijden.
►
Pijpleidingen zo plaatsen en aansluiten dat er geen verspanningen kunnen optreden aan
de aansluitingen van de poedermenger.
►
Pijpleidingen met klemmen bevestigen aan plafonds, wanden of in de vloer.
►
Pijpleidingen met behulp van een hoek recht uitrichten t.o.v. de pompaansluitingen.
6.6
Aansluitingen
In de standaarduitvoering beschikt het systeem volgens DIN 11851 (melkpijp) over de vol-
gende aansluitingen:
Model
Centrifugaalpomp
PM 01
FZ 15 PM KD
PM 02
FZ 17 PM KD
PM 03
FZ 20 PM KD
PM 04
FZ 22 PM KD
PM 05
FZ 25 PM KD
Tabel 6 Modellen en aansluitingen PM
Model
Verdringerpomp
PM-V01
FL2 75 L3
PM-V02
FL2 75 L3
PM-V03
FL2 75 L3
PM-V04
FL2 100 L3
PM-V05
FL2 100 L3
Tabel 7 Modellen en aansluitingen PM-V
Model
Schroefpomp
PM-D01
FDS 1 U
PM-D02
FDS 1 U of 2 U
PM-D03
FDS 2 U of 3 U
PM-D04
FDS 3 U of 4 U
Tabel 8 Modellen en aansluitingen PM-D
6.7
Hydraulische aansluiting
De hydraulische aansluiting wordt aangepast aan de machinegrootte, de projectvoorwaar-
den en de wensen van de klant (zie orderbevestiging).
6.7.1
Aansluiting op aanzuigzijde
Op aanzuigzijde is een kleine voordruk vereist om de vrije toevoer van het basismedium
naar de poedermenger te verzekeren. Optimaal is hier de hydrostatische druk van de toevo-
ertank met een druk van ca. 0,05 - 0,5 bar (0,5 – 5,0 m toevoerhoogte).
►
Een toevoerpomp op aanzuigzijde moet regelbaar zijn. Daarmee kan de voordruk opti-
maal worden ingesteld en binnendringen van vloeistof in de trechter worden voorko-
men.
Shearpump
Aansluiting
FSP 712 VD
DN 40
FSP 3522 VD
DN 50
FSP 3532 VD
DN 50
FSP 3542 VD
DN 65
FSP 3552 VD
DN 80
Shearpump
Aansluiting
FSP 712 VD
DN 40
FSP 3522 VD
DN 50
FSP 3532 VD
DN 50
FSP 3542 VD
DN 80
FSP 3552 VD
DN 100
Shearpump
Aansluiting
FSP 712 VD
DN 50
FSP 3522 VD
DN 65
FSP 3532 VD
DN 80
FSP 3542 VD
DN 100