2. PRINTER-SETUP
2.4 De kabels aansluiten
op uw printer
In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe de kabels van
de printer met uw hostcomputer te verbinden en hoe de
kabelverbindingen met andere apparaten te maken. Afhankelijk
van de toepassingssoftware die u voor het afdrukken van
etiketten gebruikt, zijn er 5 manieren om de printer op uw
hostcomputer aan te sluiten. Deze zijn:
• Een Ethernet-verbinding met behulp van de standaard LAN-
connector van de printer.
• Een USB-kabelverbinding tussen de standaard USB-
connector van de printer en de USB-poort van uw
hostcomputer. (Volgens USB 2.0)
• Een seriële kabelverbinding tussen de optionele RS-232C
seriële aansluiting van de printer en een van de COM-
poorten van de hostcomputer.
• Een parallelle kabelverbinding tussen de optionele parallelle
aansluiting van de printer en de parallelle poort van uw
hostcomputer (LPT).
• Draadloze LAN met behulp van een optionele draadloze
LAN-kaart.
Voorbehouden voor
parallelle interface
E2-12
NEDERLANDSE VERSIE
2.4 De kabels aansluiten op uw printer
Voorbehouden voor een
optionele draadloze aansluiting
USB-interface
Voorbehouden voor RTC
& USB host interface
Voorbehouden voor
uitbreiding i/o-Interface
LAN-interface
Schakelaar
AC-stopcontact