Bediening
Symbolen in de display
Eerste
collectortemperatuur
Reservoirtemperatuur
boven
Reservoirtemperatuur
onder
Pomp beschikbaar
Instellingen in het gebruikersniveau
De regelaar is meteen na het
inschakelen bedrijfsklaar. Door de
fabrieksinstellingen kan men de
regelaar, zonder het programma te
veranderen, reeds in vele situaties
toepassen. Om de regelaar echter voor
bepaalde eisen aan te passen, worden
in de volgende hoofdstukken enkele
mogelijkheden beschreven om de
afzonderlijke parameters te
veranderen.
Pomp aan
Naverwarming
Alarm
Vorstbeveiliging
Veranderingen hoeven niet met een of
andere toets bevestigd te worden: ze
zijn meteen van kracht. Veranderbare
waarden zijn met deze aanduiding
meteen herkenbaar.
1. Aan / Uit schakelaar
2. Vraagtoets. Overgang naar volgende
instelling in het betreffende
bedieningsvlak
3. Terugzetten op bedrijfsinstelling
4. Enter-toets. Overgang naar
volgende waarde in het
bedienersniveau
5. Verandering "minder"
6. Verandering "meer"
7. Informatie. Voor het opvragen van
de gemeten waarden en de
afstelpositie van de toerentalsturing
Als men 30 minuten geen toets
aanraakt, dan zal de regelaar weer
naar de bedrijfsweergave
terugspringen.
7