3.3
Installatie
1.
Controleer voor de installatie dat de schotelantenne of de installatiepositie droog en schoon is.
2.
Plaats de antenne in gesloten positie naar achteren gericht. In deze positie is het windeffect tijdens het
rijden minimaal.
3.
Afhankelijk van de wensen zijn er 2 verschillende montage mogelijkheden:
a.
Montage met schroeven; monteer de montage plaat met 4 x M6x10 schroeven aan het dak,
gebruik siliconen kit voor afdichting van de schroeven.
b.
Montage zonder schroeven; monteer de montage plaat met bijvoorbeeld sicaflex.
4.
Schroef of lijm de steun 50 of 65 cm (afhankelijk grootte schotelblad) vanaf het midden van de antenne
unit.
5.
Voer de benodigde kabels door het dak en plaats (indien gewenst met montage bekabeling vanuit
zijkant) de dakdoorvoer kappen.
a.
Montage gatdoorsnee 12 polige connector 18 mm
b.
Montage gat doorsnee F-Connector 13 mm
6.
Voer de kabels vanaf dakdoorvoer door het interieur naar de Controlbox.
Pagina
9