10
OVENBEDIENINGSFUNCTIES
1
Afbeelding 8: ovenbedieningsfuncties
Ovenbedieningsfuncties
1. Infotoets
Wanneer de oven uit is of afkoelt, drukt u op deze
toets om toegang te krijgen tot de infostand (zie
bladzijde 14).
2. Aan/uit-toets
Druk op deze toets om de oven in te schakelen
(beginnen met opwarmen) of uit te schakelen (afkoe-
len) of om de infostand (zie bladzijde 14) te verla-
ten.
3. Display
Op de display wordt informatie weergegeven die
relevant is voor de huidige ovenbediening en/of
gebruikersopties.
4. Softwaretoetsen
Er zijn tien softwaretoetsen - vijf links en vijf rechts
van de display. Druk op een softwaretoets om een
optie naast die toets op de display te selecteren.
OPMERKING: softwaretoetsen worden in deze
handleiding aangeduid als L1-L5 en R1-R5 (voor
zover van toepassing) voor gemakkelijkere identifica-
tie en referentie.
5. Toets Back/Stop (Terug/Stop)
Wanneer de oven bezig is met de bereiding, drukt u
op de toets Back/Stop (Terug/Stop) om een berei-
dingscyclus direct te beëindigen.
2
4
3
Wanneer de oven klaar is voor de bereiding (opge-
warmd en wachtend op een bereidingsopdracht), of
in de infostand staat (zie bladzijde 14), drukt u op
de toets Back/Stop (Terug/Stop) om terug te keren
naar het vorige scherm.
6. Toetsen omhoog en omlaag
Wanneer de oven klaar is voor de bereiding (opge-
warmd en wachtend op een bereidingsopdracht),
drukt u op de toets omhoog of omlaag om extra
voedselgroepen te zien (indien van toepassing).
Wanneer de oven in de infostand (zie bladzijde 14)
staat, kunt u op deze toetsen drukken om te wisselen
tussen scherm 1 en 2.
Wanneer u een voedselsoort bewerkt, kunt u hierop
drukken om van het ene bewerkingsveld naar het
andere te gaan (afbeelding 32, bladzijde 18).
7. Toets Enter (invoertoets)
Druk op de toets Enter (invoertoets) om de wijziging
van een instelling op het scherm Options (Opties)
(afbeelding 24, bladzijde 14) te bevestigen wanneer
u wijzigingen in instellingen van voedselsoorten
(afbeelding 32, bladzijde 18) opslaat of wanneer de
instructies op het ovenscherm daarom vragen.
8. Numeriek toetsenpaneel
Met het numerieke toetsenpaneel kunt u toegangs-
wachtwoorden invoeren of bereidingsinstellingen
wijzigen (afbeelding 32, bladzijde 18). Het nume-
rieke toetsenpaneel bevat ook een toets Back/Stop
(Terug/Stop) en een toets Enter (invoertoets), die
wat betreft functies identiek zijn aan toets 5 en 7.
4
BAC K
ENTE R
STOP
5
6
7
1
2
3
A B C
D E F
4
5
6
G H I
J K L
M N O
7
8
9
P Q R S
T U V
W X Y Z
0
BAC K
E N T E R
S TOP
8