Bijlage
Afkoppelafloop
Beschrijft de afloop van het ontkoppelen van wagens met een telex-koppe-
ling. Aandrukken om de koppeling te ontlasten – heffen van de koppelings-
beugels – terugrijden.
Blokbeveiliging
Het traject wordt opgedeeld in secties (blokken) die elk door een sein
(contact) worden beveiligd. Elke trein schakelt als hij het blok inrijdt het
gepasseerde sein (contact) op rood (onveilig) en verhinderd zo dat een
sneller rijdende, achterop komende trein er achterop rijdt. Pas als de hele
trein uit het blok is gereden wordt het zgn. bloksein, welke het blok be-
veiligd weer op groen (veilig) gezet. Daarvoor wordt echter eerst het sein
van het voorliggende blok op rood gezet. Elke trein zet dus het sein achter
zich op rood en verhinderd daarmee een ongeval door een achterop rij-
dende trein. Ook in de tegenovergestelde rijrichting wordt het volgende, in
de rijrichting liggende, blok versperd zodat er geen frontale aanrijdingen
plaats kunnen vinden.
Booster
Vermogensversterker voor grotere digitaal bestuurde modelbanen. Ge-
schikt voor multiprotocol bedrijf in combinatie met het Central Station
60213-60215. Aansluiting mogelijk via de 7-polige databus kabel op het
Central Station 60213-60215. Meerdere boosters in het systeem in te zetten
via de Terminal 60125. Automatische aanmelding aan het Central Station
60213-60215. Statusweergave door LED op de booster en het grafische dis-
play van het Central Station 60213-60215. Bij het gebruik met de netadapter
60061 is er een maximaal uitgangsvermogen van 58 VA en een stroom van 3
A beschikbaar (bij de 60215 met de netadapter 60101 is een stroom van 5 A
beschikbaar, aanbevolen uitsluitend voor spoor 1. Bij deze uitvoering altijd
een draaddoorsnede van minimaal 0,5 mm
88
Glossar
toepassen).
2
Draaischijf
Een draaischijf is een inrichting die het horizontale draaien van railvoertu-
igen, soms ook wegvoertuigen, mogelijk maakt. Dit wordt vooral gebruikt
voor stoomlocomotieven met tender die alleen vooruit met de maximale
snelheid kunnen rijden. Daarnaast worden draaischijven gebruikt om bin-
nen een beperkte ruimte voertuigen op een naastliggend spoor te plaatsen
om bijvoorbeeld de locs in locloodsen onder te brengen. Het draaiende
deel in een brugvorm wordt ook wel draaibrug genoemd.
Pendeltreintraject
Een pendeltreintraject verbindt vaak enkelsporig twee dorpen op de mo-
delbaan. Pendeltrajecten hebben het voordeel dat er daarmee geen zin-
loos rondrijden in een cirkel ontstaat. Daarnaast kan de modelbaan zeer
smal worden uitgevoerd. Voor het automatisch besturen van een pendel-
traject zijn er voor het analoge bedrijf besturingsmodule te koop. Voor het
digitale bedrijf zijn daarvoor geschikte terugmeldingen nodig, de besturin-
gen van het pendeltraject beheersen de gangbare digitale besturingsap-
paraten veelal via een geïntegreerde pendeltreinbesturing.
Programmeerspoor
Het programmeerspoor is gescheiden van de rest van de baan en dient
voor een betrouwbaar contact bij het programmeren. Storende invloeden
zijn daarbij uitgesloten.
Railbrug
Een railbrug dient er voor om binnen een beperkte ruimte, talrijke parallel
liggende sporen met elkaar of met één of meerdere aansluitsporen te ver-
binden. Daarvoor is een railstuk over dwars verschuifbaar voor de sporen
geplaatst. Railbruggen hebben, samen met de overgang van ronde naar
rechte locloodsen en werkplaatsen met parallel liggende sporen, de draai-
schijf verreweg verdrongen.