Control
Functiesymbolen wijzigen of toevoegen
U heeft de mogelijkheid om aan functies individuele functiesymbolen toe te
wijzen of te wijzigen.
Een overzicht van alle beschikbare functiesymbolen vindt u in de bijlage
van de gebruiksaanwijzing.
Niet elke locdecoder ondersteund alle functies en eigenschappen. In-
formeer u voordien aan de hand van de decoderbeschrijving van de des-
betreffende loc die u wilt wijzigen, welke functieomvang de decoder te
bieden heeft.
1.
In de configuratiemodus kiest u het gewenste symbool die u wilt wij-
zigen. U kunt ook kiezen voor een vrije plaats in het symbolenveld om
een nieuwe functie toe te voegen, als de loc meer functies (bijv. sound)
ondersteund die nog niet weergegeven worden.
30
2.
Er kan nu tussen de verschillende functietypes gekozen worden die
aan de functie worden toegewezen.
Functietypen:
Schakelfunctie
Impulsfunctie
Tijdfunctie
Afloopfunctie
3.
Door het openen van het keuzevenster kan het icoon vervangen wor-
den: in dit geval wisselen van "Fluit" naar bijvoorbeeld "Frontverlich-
ting". Met het test-symbool kan de keuze nu getest worden. Aanslui-
tend de gegevens naar de loc zenden
aan/uit
korte éénmalige impuls
gedefinieerde tijdsduur
gedefinieerde afloop
(zie memory)
en dan bevestigen.