Fig. 12
Aansluiten condensafvoer
LT.AL.CZ1.000.006
Remeha Aquanta
•
Plaats een afvoer voor het expansiewater van het
veiligheidsventiel en het condenswater (gecombineerde
afvoer).
2.3.8 Aansluiten condensafvoer
• Het condenswater en de afvoer van het veiligheidsventiel
is samengevoegd in een geribbelde slang van 25 mm. Het
frame is links en rechts van gaten voorzien, waardoor de
geribbelde slang gevoerd kan worden.
• Voer de slang in een kunststof afvoerpijp (min. Ø 32 mm of
groter, uitkomend op riool).
Maak geen vaste verbinding in verband met servicewerkzaam-
heden aan de gecombineerde condensafvoerleiding van de
Aquanta.
• Monteer een stankafsluiter of sifon in de afvoerpijp.
• Vul de ketelsifon, om het uitstromen van verbrandingsgas-
sen in de ruimte te voorkomen.
• De condensafvoeraansluiting op de afvoerpijp mag niet
worden afgedicht.
• Afschot afvoerpijp minimaal 3 cm per meter, maximale
horizontale lengte 5 meter.
• Het lozen van condenswater op een dakgoot is niet
toegestaan.
2.3.9 Aansluiten vloerverwarming
De Remeha Aquanta kan direct op een vloerverwarmingsin-
stallatie worden aangesloten. In installaties waarin zuurstof-
diffusie door de kunststof leidingen kan optreden, adviseert
Remeha een hydraulische scheiding op te nemen door een
TSA of een filter voor de Aquanta te plaatsen.
Bij het aanbrengen van vloerverwarming moet deze zo wor-
den uitgelegd dat de pomp van de vloerverwarming bij 'geen
warmtevraag' geen doorstroming in de Aquanta kan veroorza-
ken. Plaats daarom een open verdeler in combinatie met een
terugslagklep.
2.4 Gaszijdig aansluiten
2.4.1 Aanvullende richtlijn voor aansluiten gasleiding
Controleer voor montage of de gasmeter voldoende capaciteit
heeft. Houd daarbij rekening met het verbruik van alle huis-
houdelijke apparaten. Waarschuw het plaatselijke energiebe-
drijf, als de gasmeter te weinig capaciteit heeft.
12