1. Veiligheid
[V]
1.2 Werking
GUID-A3ACB803-2E1D-4690-84C2-84FEDB4354EB [V6]
1.2.1 Algemene informatie
Wanneer u gaat parkeren, parkeer dan de machine
en de tractor op een harde, vlakke ondergrond. Zet
alle bedieningselementen in de neutraalstand en
schakel de parkeerrem in. Stop de tractormotor en
neem de sleutel mee.
Zorg ervoor dat de tractor in goede staat verkeert,
zoals beschreven in de bestuurdershandleiding.
Zorg ervoor dat de remmen van de tractor en de
machine juist zijn afgesteld.
De tractor moet voldoende gewicht en
remcapaciteit hebben, vooral op wegen en terrein
dat niet egaal is. Gebruik een tractor met
voorgeschreven afmetingen en gewicht om de
GUID-E77631FB-0DC0-4637-9090-88018315176E-high.jpg [High]
Fig. 5
machine te slepen.
De tractor moet beschikken over een rolbeugel
(ROPS) en een veiligheidsgordel. Gebruik de
veiligheidsgordel tijdens bedrijf.
Stap nooit van machines die in beweging zijn.
Bedien de machine altijd met de terminal
ingeschakeld.
Start de tractor nooit als de aftakas of de terminal
ingeschakeld is.
Begeef u niet op hellingen die te steil zijn om veilig
te kunnen werken.
Werk niet met de machine in de buurt van
greppels, dammen en kuilen, indien mogelijk.
Verlaag de rijsnelheid bij het rijden op ruwe, gladde
of modderige ondergronden en bij het draaien op
of oversteken van hellingen.
Wees u bewust van de afmetingen van de
machine en zorg dat u voldoende ruimte hebt om
te kunnen werken.
Zorg ervoor dat er zich geen personen in de buurt
van de achterzijde van de balenglijgoot bevinden
bij het heffen en neerlaten van de balenglijgoot en
bij het uitwerpen of storten van een baal.
Ga niet tussen de tractor en het werktuig staan om
de trekpen aan te brengen wanneer de
tractormotor draait.
18
Grootpakpers
79037330F
Find manuals at https://best-manuals.com