9.2 Reiniging van de bemanteling
Enkel zeepsop en een spons gebruiken. Afspoelen met schoon water
en drogen met een zeemleer of een zachte doek.
9.3 Te nemen voorzorgen in geval van langdurige stilstand van de verwarmingsketel
(één of meerdere jaren)
De ketel en de schoorsteen zorgvuldig laten reinigen. Alle deuren en
luiken van de ketel sluiten om elke luchtcirculatie binnenin de ketel te
vermijden.
9.4 Te nemen voorzorgen in geval van stilstand van de verwarming met bevriezingsgevaar
Wij raden aan een juist gedoseerd antivriesmiddel te gebruiken om
het bevriezen van het verwarmingswater te voorkomen.Anders de
installatie volledig aftappen.
10 Onderhoud van de brander
De bij de brander geleverde handleiding raadplegen.
11 Onderhoud van de installatie
11.1 Waterdruk
De waterdruk van de installatie regelmatig controleren (> 1 bar) en
eventueel bijvullen. De ketel niet plotseling met koud water bijvullen
terwijl de ketel warm is.
11.2 Aftappen
Er wordt afgeraden een installatie volledig af te tappen, behalve
indien absoluut noodzakelijk.
18
Wij raden ook aan de aansluitleiding tussen de ketel en de
schoorsteen te verwijderen en de rookgasaansluiting bij de ketel af te
sluiten.
Er dient slechts enkele malen per stookseizoen licht bijgevuld te
hoeven worden; indien meer keren nodig, het lek opsporen en
dichten.
P 520
02/04/08 - 300016857-001-A