5.2 Voorschriften
De installatie moet worden uitgevoerd volgens de geldende wettelijke
voorschriften, de regels van de kunst en de aanwijzingen in deze
handleiding.
Minimumdebiet van de veiligheidsklep afhankelijk van het maximale nominaal vermogen van de ketel :
Debiet klep
Nominaal vermogen verwarmingsketel
Waterdoorstroming door de ketel :
De waterdoorstroming door de ketel, met de brander in bedrijf, moet binnen de grenzen liggen, die m.b.v. de onderstaande formules kunnen
worden bepaald:
- Nominale doorstroming Qn = 0.86 Pn/20
- Minimale doorstroming Qmin = 0.86 Pn/45 (dit debiet komt overeen met de minimaal benodigde opbrengst van een eventuele shuntpomp)
- Maximaal waterdebiet Qmax = 0.86 Pn/5
3
Qn = doorstroming in m
/h
Pn = nominaal vermogen van de ketel in kW.
Ketels in cascade
Nadat de brander uitgeschakeld wordt:
- moet een wachttijd van 3 min. in acht genomen worden alvorens de smoorklep te bekrachtigen
- mag een eventuele shuntpomp (gemonteerd tussen de ketel en de smoorklep) pas uitgeschakeld worden als de smoorklep gesloten is
(bijvoorbeeld via een eindschakelaar op de smoorklep)
Hoog/laag bedrijf
- Als een minimale aanvoertemperatuur van 50 °C of hoger wordt aangehouden; mag de eerste trap van de brander worden ingesteld op 30
% of meer van de nominale belasting van de ketel
- Als de minimaal toelaatbare aanvoertemperatuur van 40 °C tijdens bedrijf kan optreden; mag de eerste trap van de brander worden ingesteld
op 50 % of meer van de nominale belasting van de ketel
Modulerend bedrijf
- Als een minimale aanvoertemperatuur van 50 °C of hoger wordt aangehouden: mag de brander terugmoduleren tot 30 % van de nominale
belasting van de ketel
12
Voorbeeld gebruik diagram
Het maximale nominaal vermogen van de ketel bedraagt 800 kW.
Het minimumdebiet van de veiligheidsklep dient 6000 kg/uur te zijn
kg/h
P 520
02/04/08 - 300016857-001-A