Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Storingen, Oorzaak En Remedie - Toro 20816 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Storingen, oorzaak en remedie

Uw maaimachine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende
onderdelen en artikelen, en zie Onderhoud, blz. 12 voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft voordoen, moet u
contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Probleem
Motor start niet
Motor start moeilijk of verliest
vermogen
g
De motor loopt onregelmatig
Mogelijke oorzaken
1. Brandstoftank leeg of oude
benzine in het brandstof-
systeem.
2. Hulpstartknop is niet ingedrukt.
3. De kabel is niet aangesloten op
de bougie.
4. De bougie is aangetast, vuil, of
de elektrodenafstand is niet
correct afgesteld.
1. De brandstoftank bevat oude
benzine.
2. De ventilatie-opening in de
brandstoftankdop is verstopt.
3. Het luchtfilterelement is vuil en
belemmert de luchtstroom.
4. De onderkant van de maaikast
is bedekt met maaisel en
rommel.
5. De bougie is aangetast, vuil, of
de elektrodenafstand is niet
correct afgesteld.
6. Het motoroliepeil is te laag of
de olie is vuil.
1. De kabel is niet aangesloten op
de bougie.
2. De bougie is aangetast, vuil, of
de elektrodenafstand is niet
correct afgesteld.
3. Het luchtfilterelement is vuil en
belemmert de luchtstroom.
19
Remedie
1. Brandstoftank aftappen en/of
vullen met verse benzine.
Neem contact op met een
erkende Service Dealer, als het
probleem blijft voortduren.
2. Hulpstartknop 3 indrukken.
3. De bougiekabel aansluiten op
de bougie.
4. De bougie controleren en
indien nodig de elektroden-
afstand afstellen. De bougie
vervangen als deze aangetast,
vuil of gebarsten is.
1. Tap de brandstoftank af en vul
die weer met verse benzine.
2. Reinig de ventilatie-opening
van de brandstoftankdop of
vervang de dop.
3. Reinig het schuimfilterelement
en/of vervang het papieren
luchtfilterelement.
4. Reinig de onderkant van de
maaikast.
5. De bougie controleren en
indien nodig de elektroden-
afstand afstellen. De bougie
vervangen als deze aangetast,
vuil of gebarsten is.
6. Het motoroliepeil controleren.
Olie verversen als deze vuil is
of olie bijvullen als het oliepeil
te laag is.
1. De bougiekabel aansluiten op
de bougie.
2. De bougie controleren en
indien nodig de elektroden-
afstand afstellen. De bougie
vervangen als deze aangetast,
vuil of gebarsten is.
3. Reinig het schuimfilterelement
en/of vervang het papieren
luchtfilterelement.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave