Het brandstofsysteem
gebruiksklaar maken
Waarschuwing
Benzine kan bij langdurige opslag verdampen en
de benzinedampen kunnen ontploffen als zij in
contact komen met een open vuur.
Bewaar benzine niet voor langere tijd.
Stal de maaimachine niet met benzine in de
brandstoftank of de carburateur in een afge-
sloten ruimte waar open vuur is (bijvoorbeeld
een oven of de waakvlam van een boiler).
Laat de motor afkoelen voordat u de maai-
machine in een afgesloten ruimte stalt.
Maak de brandstoftank leeg nadat u de machine voor de
laatste keer hebt gebruikt voordat deze de stalling in gaat.
1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine.
2. Gebruik de hulpstarter en start de motor nogmaals.
3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor
niet meer wil starten, is de benzine voldoende verbruikt.
De motor gebruiksklaar maken
1. Terwijl de motor nog warm is, ververst u de olie in het
carter. Zie Motorolie verversen, blz. 14.
2. Verwijder de bougie (Fig. 10).
3. Giet met behulp van een olieblik ongeveer een eetlepel
olie in het bougiegat.
4. Draai de motor langzaam een paar maal rond met
behulp van het startkoord om de olie te verspreiden.
5. Monteer de bougie, maar sluit de kabel niet aan op de
bougie.
Algemene informatie
1. Maaikast reinigen. Zie Onderkant van de maaikast
reinigen, blz. 13.
2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de
koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis.
3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring, en de bovenkant van
de maaikast.
4. Controleer de conditie van het maaimes. Zie Onderhoud
van het maaimes, blz. 15.
5. Vervang het luchtfilter; zie Luchtfilter vervangen,
blz. 13.
6. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
7. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken
bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende Service
Dealer.
Na de stalling
Waarschuwing
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging
van de kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte of
beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken,
waardoor een onveilige situatie ontstaat.
Zorg ervoor dat de kabels niet bekneld raken,
uitrekken of schade oplopen.
Let goed op de kabels als u de handgreep in- of
uitklapt.
De maaimachine niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd zijn.
Neem contact op met een erkende Service Dealer.
1. Klap voorzichtig het bovenste deel van de handgreep
weer uit totdat het in het onderdeel valt, en zet dan de
knoppen vast.
2. Controleer alle bevestigingen en draai ze aan.
3. Haal de bougie eruit (Fig. 10) en draai de motor snel
rond met behulp van het startkoord om overtollige olie
uit de cilinder te verwijderen.
4. Maak de bougie schoon, of monteer een nieuwe als de
oude bougie gebarsten of gebroken is, of als de
elektroden versleten zijn.
5. Plaats de bougie en draai hem vast met een torsie van
20 Nm.
6. Voer de voorgeschreven onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud, blz. 12.
7. Vul de brandstoftank met verse, schone benzine.
8. Motoroliepeil controleren. Zie Oliepeil van de motor
controleren, blz. 13.
9. De bougiekabel aansluiten op de bougie.
18