HULP NODIG?
Weergave Betekenis
Weergave tijdens boilerlaadfunctie
S.20
Oproep boiler laden
S.24
Boilerlading brander aan
Servicemelding
De servicemelding verschijnt indien nodig en ver-
dringt de normale statustekst.
S.85
Servicemelding hoeveelheid circulatiewater
Tab. 7.1 Statuscodes en hun betekenis (keuze, cont.)
Als na het uitvoeren van deze standaardoplossing uw
apparaat nog steeds niet werkt, laat u het uitgeschakeld
en neemt u contact op met uw erkend installateur.
8
Veiligheidsvoorzieningen van het
apparaat
8.1
Vorstbeveiliging
De cv-installatie en de waterleidingen zijn voldoende
tegen vorst beschermd, als de cv-installatie tijdens een
vorstperiode ook in bedrijf blijft als u afwezig bent en de
kamers voldoende op temperatuur worden gehouden.
a
Attentie!
Vorstbeveiligings- en bewakingsinrichtingen
zijn alleen actief als de aan/uit-schakelaar van
het toestel op de stand „I" staat en het toestel
niet is afgesloten van het elektriciteitsnet. Aan
het cv-water mogen geen antivriesmiddelen
toegevoegd worden. Daardoor kunnen verande-
ringen aan afdichtingen en membranen ont-
staan. Tevens kunnen deze middelen geluids-
overlast veroorzaken tijdens het verwarmen.
Hiervoor en voor eventuele vervolgschade kan
AWB niet aansprakelijk worden gesteld.
- 12 -
8.1.1
Vorstbeveiligingsfunctie
De gaswandketel is uitgerust met een vorstbeveiligings-
functie:
als de cv-aanvoertemperatuur bij een ingeschakelde
aan/uit-schakelaar onder de 5 °C daalt, wordt het toe-
stel ingeschakeld en verwarmt het het cv-circuit op
30 °C.
a
Attentie!
Gevaar voor bevriezing van delen van de hele
installatie!
De doorstroming van de hele cv-installatie kan
met de vorstbeveiligingsfunctie niet worden ge-
waarborgd.
8.1.2
Vorstbeveiliging door aftappen
Een andere mogelijkheid van vorstbeveiliging is de cvin-
stallatie en het toestel af te tappen. Daarbij moet u er
zeker van zijn, dat de installatie en het toestel volledig
zijn afgetapt.
lle koud- en warmwaterleidingen in de woning en in het
toestel moeten ook worden afgetapt.
Laat u hierover adviseren door een erkend installateur.
9
Onderhoud en service van het appa-
raat
9.1
Reiniging
d
Gevaar!
Schakel het apparaat uit alvorens het schoon te
maken.
Reinig de behuizing van het apparaat met een vochtige
doek en een zachte reinigingsvloeistof, en veeg het af
met een droge doek.
Attentie!
a
Gebruik geen schurende of bijtende reiniger
aangezien deze het lakwerk kan beschadigen.
9.2
Regelmatig onderhoud
Regelmatig onderhoud van het apparaat is belangrijk
voor langdurig, veilig en efficiënt gebruik van uw appa-
raat.
Attentie!
a
Onjuist of ontoereikend onderhoud kan de vei-
ligheid van het apparaat ernstig beïnvloeden en
letsels tot gevolg hebben.
0020076207_01 – 06/09 – AWB