▪ De koelmiddelleiding is aangesloten en gecontroleerd
▪ De waterleiding is aangesloten
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1
Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2
De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.
3
De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.
4
De hoofdvoeding aansluiten.
6.7.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik
GEEN
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen)
krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET
aan met blote handen.
RZAG35~60A2V1B
R32 Split-reeks
4P540076-1A – 2018.11
meeraderige
kabel
servicevertegenwoordiger
lokaal
aangekochte
elektrische
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema
aansluitklemmen.
f
e
d
c
b
a
Multimeter (wisselstroomspanningsbereik)
b
S80 – kabel elektromagnetische omkeerklep
c
S20 – kabel elektronische expansieklep
d
S40 – kabel thermisch overbelastingsrelais
e
S90 – thermistorkabel
als
f
Led
g
S70 – kabel van de ventilatormotor
6.7.3
Richtlijnen voor het aansluiten van de
elektrische bedrading
Denk aan de volgende punten:
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog
op het uiteinde. Schuif het rond oog over de draad tot aan het
bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
of
werktuig.
b
a
a
Gevlochten geleider
b
Ronde krimpklem
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:
Draadtype
Éénaderige draad
6 Installatie
van
de
hoofdkring
of
voor
de
plaats
g
DC P1+
DC N1-
a
Methode
c b
A
A´
c
a
a Éénaderige draad met open lus
b Schroef
c Platte sluitring
Uitgebreide handleiding voor de installateur
elektrische
van
de
AA´
a
19