6.
Stel bij Channel (kanaal) de sterkte van de
stroom in tot maximaal 6 (600 µA). Zet het
niveau van de stroom direct lager wanneer
het oncomfortabel is. Wanneer u de
sondes in de buurt van het hoofd gebruikt
zet dan de stroom direct lager wanneer de
behandeling duizeligheid of misselijkheid
veroorzaakt. Dit wordt veroorzaakt door
een te sterke stimulatie van het
evenwichtsorgaan. Deze verschijnselen
kunnen direct optreden of na enkele
minuten behandeling. Het verlagen van de
stroomsterkte zal deze onprettige
gevoelens onmiddellijk doen afnemen.
7.
Maak de viltjes (PEPS™) volledig nat met
de Alpha Conductie vloeistof ™ (ACS).
Herhaal zo nodig gedurende de behandeling.
8.
Noteer het pijnniveau van alle te behandelen gebieden en ook de
beperkingen die er zijn bij bewegingen voor, tijdens en na de
behandeling. Het helpt om een pijndagboek bij te houden waarin 0 staat
voor geen pijn en 10 voor de ergste pijn die er op de te behandelen
plaats ooit is geweest en dit samen met het tijdstip van de dag, de
behandelduur, de gebruikte frequentie en stroomsterkte en ook de meest
effectieve elektrode locaties.
9.
Zet de sondes op een droge schone
huid. De cyclus zal starten met twee
piepjes wanneer de sonde contact
maakt met de huid en stoppen met
een enkele piep. Houd de sondes
stevig op de huid gedrukt gedurende
10 seconden voordat u naar de
volgende te behandelen plaats gaat.
Zie ook Behandelprotocol A voor
richtlijnen om de juiste behandelplaatsen
voor de sondes te vinden.
Figuur
4.
17
Figuur 3
Figuur
3.
Figuur 4