3. Instellingen.
10
3.3 Zitdiepte
Voor het instellen van de zitdiepte draait u de
twee vleugelmoeren (A) onder de zitunit los.
Daarna kan het zitvlak traploos naar voren
en achteren worden verschoven.
Draai na iedere instelling alle verstellingen weer
A
A
vast!
3.4 Rughoek
De rug kan na het losmaken van stergreep (B)
op de rechterkant van de zitunit in hoek wor-
den geregeld.
Let er op, dat bij het instellen/verstellen van de
rughoek geen lichaamsdelen in de buurt van het
B
instel-/verstelmechanisme terechtkomen, om
mogelijk letsel te voorkomen.
3.5 Rughoogte
Draai de schroeven (C) aan de achterkant
van de eet-/werkstoel los en breng de rug
C
naar de gewenste hoogte.
3.6 Rug met geïntegreerde bovenarmgeleider
De rug met geïntegreerde bovenarmgelei-
der is standaard voorzien van kussen, hoes
en kleine kussenwiggen (ca. 3 cm ). Met de
kussenwiggen kan in het lagere rompgede-
elte een komvorm worden gegenereerd voor
de best mogelijke positionering van de romp.
Om de komvorm te veranderen, maakt u het
kussen van de rug los en opent u de ritsslui-
ting aan de achterkant. Breng nu de kussenwiggen in de gewenste positie,
sluit de ritssluiting en plaats het kussen weer terug op de rug.