2. Stel de deur, indien nodig, af.
Raadpleeg "Montage".
9. MONTAGE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
9.1 Opstelling
Het apparaat moet geïnstalleerd worden
op een droge, goed geventileerde plaats
binnen waar de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse die
vermeld is op het typeplaatje van het
apparaat:
Kli‐
maat‐
klasse
SN
N
ST
T
Bij bepaalde modeltypes
kunnen er functionele
problemen ontstaan als deze
temperaturen niet worden
gerespecteerd. De juiste
werking van het apparaat
kan enkel gegarandeerd
worden als het opgegeven
temperatuurbereik wordt
gerespecteerd. Als u vragen
hebt m.b.t. de
montagelocatie van het
apparaat, raadpleeg dan de
dealer, uw klantenservice of
de dichtstbijzijnde
technische dienst
9.2 Nivellering
Zorg ervoor dat het apparaat waterpas
staat wanneer u het plaatst. Deze stand
kan bereikt worden met de twee
afstelbare voetjes die aan de voorkant en
onderkant van het apparaat bevestigd
zijn.
Omgevingstemperatuur
+10°C tot + 32°C
+16°C tot + 32°C
+16°C tot + 38°C
+16°C tot + 43°C
3. Vervang, indien nodig, de defecte
deurafdichtingen. Neem contact op
met de klantenservice.
9.3 Locatie
De stroomtoevoer aan het
apparaat moet verbroken
kunnen worden; de stekker
moet daarom na de
installatie gemakkelijk
toegankelijk zijn.
Het apparaat moet ver van hittebronnen,
zoals radiatoren, boilers, direct zonlicht
enz., vandaan worden geïnstalleerd.
Zorg er voor dat lucht vrij kan circuleren
aan de achterkant van het keukenkastje.
Als het apparaat onder een wandkast
wordt geplaatst, moet de minimale
afstand tussen de bovenkant van de kast
en de wandkast ten minste 100 mm
bedragen om optimale prestaties te
garanderen. Voor de beste prestaties
kunt u het apparaat echter beter niet
onder een wandkast zetten. De
afstelbare voetjes aan de onderkant van
het apparaat garanderen een
nauwkeurig horizontale uitlijning.
NEDERLANDS
13