Equivalente leidinglengte bepalen
Om de gepaste maat voor de lokale vloeistof- en persleidingen te bepalen moet eerst de equivalente lengte voor elke
leiding worden bepaald. De equivalente lengte is het feitelijke wrijvingsverlies door de lineaire lengte van de leiding plus
het extra wrijvingsverlies door ellebogen, kleppen, enz. In tabel 2 vindt u de equivalente leidinglengte voor verschillende
non-ferro kleppen en fittings. Volg deze stappen om de leidingmaat te berekenen:
1.Begin met een initiële benadering van de equivalente lengte door ervan uit te gaan dat de equivalente leidinglengte
overeenstemt met 1,5 keer de feitelijke leidinglengte.
2.
Zie Tabel 2 en 3 voor een eerste benadering van de leidingmaat.
3.
Controleer de leidingmaat door de feitelijke equivalente lengte te berekenen.
Opmerking: Houd geen rekening met de leiding van de koelerunit bij de berekening van de equivalente lengte. Houd
alleen rekening met de lokale leidingen.
Maat vloeistofleiding bepalen
Bij het ontwerpen van vloeistofleidingen is het belangrijk dat de vloeistof de expansieklep bereikt zonder flashgas,
aangezien dit gas de capaciteit van de klep zou verlagen. Beperk het drukverlies door wrijving en veranderingen in
statische drukhoogte tot een minimum omdat een drukval in de leiding flashgas kan doen ontstaan.
Voorzie een terugslagklep in de vloeistofleiding waar de omgevingstemperatuur tot onder de temperatuur in de ruimte
met de installatie kan dalen om te voorkomen dat vloeistof naar de condensor stroomt en het vloeibare k oelmiddel in de
leiding te houden voor het opstarten van de unit (bij gebruik van een thermostatische expansieklep helpt de
terugslagklep ook de vloeistofdruk hoog genoeg te houden om de klep gesloten te houden wanneer de compressor uit
staat).
Installeer een ontlastklep tussen de terugslagklep en de expansieklep.
De diameter van de vloeistofleiding moet zo klein mogelijk worden gehouden maar tegelijk voor een aanvaardbare
drukval zorgen. Dit is nodig om de hoeveelheid koelmiddel beperkt te houden. De totale afstand tussen de koeler en de
luchtgekoelde condensor mag maximaal 60 equivalente meters bedragen.
Voor vloeistofstijgleidingen in het systeem is een extra 11,5 kPa drukval vereist per meter verticaal hoogteverschil.
Wanneer een vloeistofstijgleiding vereist is, voorzie het verticale stuk dan onmiddellijk na de condensor vóór eventuele
extra beperkingen. Het hoogteverschil in de vloeistofleiding mag niet meer dan 3 meter bedragen vanaf de aansluiting
van de vloeistofleiding aan de condensor. De vloeistofleiding moet niet aflopend worden gelegd.
Vloeistofleidingen zijn doorgaans niet geïsoleerd. Als de leidingen worden blootgesteld aan de zon of aan temperaturen
van meer dan 43°C, kan dit het subkoelen beïnvloeden. Isoleer in dergelijke gevallen de vloeistofleidingen.
In Tabel 3 vindt u de gegevens voor de maat van de vloeistofleiding. Gebruik deze gegevens alleen voor naslag, voor
een circuit met een condensatietemperatuur van 55°C en 5°C subkoelen aan de condensoruitlaat. De ontwerper van de
installatie is verantwoordelijk voor de keuze van de leidingmaat; gebruik het ASHRAE Refrigeration Handbook of een
ander geschikt ontwerphandboek.
D - EIMWC00208-16NL - 16/48
Tabel 2 - Equivalente Lengten (in meter)
Leidingmaat
Buiten-
diameter
(inch)
hoek
1/4
5.8
3/8
7.3
1/2
7.3
5/8
7.6
3/4
7.6
7/8
8.5
11/8
8.8
13/8
10.1
15/8
10.4
21/8
11.9
25/8
13.4
31/8
14.3
Klep kort
Straal EL lang
0.8
0.6
1.2
0.9
1.4
1.0
1.7
1.2
2.0
1.4
2.4
1.6
0.8
0.6
1.0
0.7
1.2
0.8
1.6
1.0
2.0
1.3
2.4
1.6