154
Het AF-hulplicht is ingesteld
op [Uit].
Het onderwerp valt buiten het
scherpstelbereik.
Het kost moeite om op het
onderwerp scherp te stellen.
Het onderwerp van de opname is te donker.
Er is niet voldoende licht.
Het onderwerp is onderbelicht
omdat de omgeving te licht is.
Het onderwerp valt buiten het
bereik van de flitser.
In donkere omgevingen die ongunstig
zijn voor het automatisch
scherpstellen van de camera, wordt
het autofocushulplicht (AF-hulplicht)
geactiveerd om het scherpstellen te
vergemakkelijken. Het hulplicht voor
automatisch scherpstellen werkt niet
wanneer het is uitgeschakeld. U moet
het hulplicht daarom instellen op
[Aan] om het te activeren
ervoor dat u het hulplicht niet afdekt
met uw hand wanneer u het gebruikt.
Maak een opname op de juiste
scherpstelafstand van het onderwerp
(p.
187).
Mogelijk is de camera per ongeluk
ingesteld op een functie die u niet wilt
gebruiken (zoals Macro). Annuleer de
instelling.
Gebruik de focusvergrendeling of
schel handmatig scherp om de
opname te maken
Schakel de flitser in
(p.
60).
Stel de belichtingscompensatie in op
een positieve waarde (+)
Gebruik spotmeting
Zorg er bij het gebruik van de
ingebouwde flitser voor dat u de
opname maakt op de juiste
flitsafstand van het onderwerp
(p.
188).
Verhoog de ISO-waarde voordat
u de opname maakt
(p.
50). Zorg
(p.
96).
(flitser aan)
(p.
99).
(p.
100).
(p.
68).